Aandacht voor 'ZIJN'
Dit is nummer twee van negen artikelen waarin stap voor stap een nieuw mensbeeld wordt geschetst. Ze zijn een vervolg op drie eerdere artikelen die ik schreef over aandacht.
We leven in een bijzondere tijd. De mensheid staat voor stevige uitdagingen die ons vragen om ons gedrag en manier van denken te ondervragen. Met andere woorden: het is tijd om eens goed in de spiegel te kijken. Wat zien we daar? Wat is een mens? Hoe werken we? Welke eigenschappen en mogelijkheden hebben we? En hoe kunnen we die inzetten om gewenste veranderingen in gang te zetten? Dit zijn de thema’s die de basis vormen voor deze artikelenreeks. Het doel is het scheppen van een nieuw kader om het gedrag van mensen te kunnen begrijpen en om het gesprek te voeren over persoonlijke ontwikkeling, relaties en gewenste veranderingen in organisatie en maatschappij.
Korte samenvatting van het eerste artikel
De basis van het model wordt gevormd door het begrip Aandacht en heet dan ook het Aandachtmodel. Aandacht is een scheppend principe. Het is niet één van onze eigenschappen, maar de voorwaarde voor onze eigenschappen. Het maakt ons levend, zorgt ervoor dat we in leven (willen) blijven, creëert verbindingen, ontwikkeling en bewustzijn. Als we goed naar het leven kijken, zien we dat er niet één maar meerdere vormen van aandacht zijn. Drie vormen van aandacht loodsen ons door het leven: levensaandacht, verbindende aandacht en focusaandacht. Iedere vorm is de basis voor bepaalde basale menselijke eigenschappen, die samengaan met specifieke fysieke houdingen en reflexen. Door deze houdingen en reflexen goed waar te nemen kunnen we in kaart brengen welke vorm van aandacht verantwoordelijk is voor welke eigenschappen. Op die manier krijgen we zicht op de relatie tussen aandacht en onze menselijke identiteit.
Als we de basale eigenschappen die verbonden zijn met de drie vormen van aandacht clusteren, dan kunnen we vier clusters van eigenschappen onderscheiden. Die vier clusters van eigenschappen noem ik de vier basisidentiteiten. Iedere basisidentiteit wordt aangeduid met de term die het best past bij de eigenschappen: Zijnsidentiteit, beschermingsidentiteit, verbindingsidentiteit en verbeeldingsidentiteit.
In dit artikel ga ik dieper in op de Zijnsidentiteit.
Zijnsidentiteit
Onze Zijnsidentiteit wordt gevormd door de eigenschappen die we te danken hebben aan de levensaandacht en vormt de absolute basis van ons bestaan, ons leven en onze totale identiteit. Levensaandacht is binnen het Aandachtmodel de equivalent van ki, qi, of chi. Termen die doorgaans vertaald worden met termen als levensadem, levenskracht, vitale - of spirituele energie. Levensaandacht maakt deel uit van alles wat bestaat. Ze zorgt er voor dat we leven en bestaan, oftewel dat we ZIJN. Daarom start ik met het beschrijven van deze basisidentiteit.
De levensaandacht is het scheppend principe van het leven en werkt daarom in het hele lichaam en wezen van de mens, maar heeft als thuisbasis het bekken. Ga je met je aandacht naar je bekken, dan kun je gemakkelijk ‘bij jezelf’ en je levensbron zijn. Dat kan alleen als focusaandacht en verbindende aandacht zich even gedeisd houden, want het extraverte karakter van die twee vormen van aandacht overstemt gemakkelijk het introverte karakter van de levensaandacht. De nodige rust kun je creëren door eerst te gronden en daarna met je aandacht naar je lichaam en je ademhaling te gaan. Je bent dan ontspannen, in jezelf gekeerd, zonder dwingende gedachten.
Om zicht te krijgen op deze identiteit heb ik mij afgevraagd: wat is in absolute zin verbonden met het menselijk bestaan? Ik ben uitgekomen op de volgende vier onderdelen die ik kort toe zal lichten: Zijn (het samengaan van leven en materie), het lichaam (ons vervoermiddel door dit leven), de zijnsverbondenheid (de lijn waarlangs het leven wordt doorgegeven) en de kwetsbaarheid (een van de redenen waarom we in dit leven actie ondernemen).
ZIJN
Het zal niet verrassen dat 'ZIJN" het eerste onderdeel is dat ik toelicht binnen de Zijnsidentiteit. In het woord ‘ZIJN’ komen twee grootheden samen. Het verwijst zowel naar ons materiële bestaan als naar het feit dat we leven. ZIJN is onze basis. Dat kunnen we niet genoeg benadrukken. Dus voordat we ons bezig gaan houden met WAT we doen of WIE we zijn, stel ik voor dat we even stilstaan bij het feit DAT we ZIJN, oftewel dat we bestaan én dat we leven. De waan van de dag trekt vaak alle aandacht naar zich toe. De basis van ons bestaan raakt daardoor snel uit beeld. Je echt realiseren dat je bestaat en leeft (en dat ook écht kunt voelen) brengt je terug naar je basis. Probeer maar eens. Neem een moment de tijd om te ZIJN.
* * *
Leven
Leven is iets bijzonders. We weten niet hoe het is ontstaan, kunnen het niet grijpen of begrijpen, maar toch is het niet iets abstracts, of onduidelijks. Het is geen idee. Het is realiteit en aanwezig in ons en om ons heen. Het is aanwezig in elk dier, elke plant, elke cel van ons lichaam en elke relatie die we voelen. Leven maakt dat we als levende wezens bestaan.
Het leven van een mens begint bij de versmelting van twee cellen en eindigt, zoals Rudolf Steiner plastisch beschrijft, wanneer het leven het lichaam verlaat. Het lichaam verwordt dan tot onderdeel van de minerale wereld en zal vergaan. Steiner onderscheidt in zijn mensbeeld het fysieke lichaam en het levenslichaam. In het Aandachtmodel onderscheid ik de Zijnsidentiteit, waarin het lichaam centraal staat, en de levensaandacht die het lichaam tot een levend wezen maakt. Laten we dat lichaam eens nader bekijken.
Het menselijk lichaam
Onze Zijnsidentiteit 'bestaat' door ons lichaam. Het is ons voertuig door dit leven en in die zin is het geen eigenschap, maar een voorwaarde, net als onze aandacht dit is. Zonder lichaam kunnen we niet leven.
Hoewel ieder van ons een beeld heeft van het menselijk lichaam, is het lastig om er in een paar zinnen iets zinvols over te zeggen, of om een afbeelding te laten zien en te zeggen: Kijk, dit is het menselijk lichaam. Er zijn namelijk mensenlichamen in vele soorten en maten, en het lichaam is zo complex in zijn opbouw, dat iedere afbeelding meer leugen dan waarheid laat zien. Probeer maar eens te bedenken hoeveel boeken, of afbeeldingen je nodig zou hebben om een redelijk correct beeld te geven van het menselijk lichaam. We hebben niet alleen te maken met verschillende levensfases, van embryo tot oude van dage, we hebben per levensfase ook te maken met uiterlijke verschillen tussen mensen op het gebied van lengte, dikte, kleur, vorm en geslacht, en innerlijke verschillen op het gebied van skelet, spieren, spijsvertering, longen, et cetera. Alle eigenschappen, zowel de unieke als de gedeelde, maken onderdeel uit van onze identiteit. Lange mensen hebben, alleen al door het verschil in lengte, een andere identiteit dan kleine mensen. Er zijn wat mij betreft dus zoveel identiteiten als er verschillen zijn, maar iedereen heeft een hart en een brein.
Het Aandachtmodel is geen beschrijving van de werkelijkheid, want dat is naar mijn idee niet mogelijk. Ik beperk me tot een drietal onderwerpen die ik met betrekking tot de Zijnsidentiteit nader toe wil lichten. Dat zijn de veranderlijkheid van ons lichaam, enkele specifiek menselijke aspecten van het menselijk lichaam en de manier waarop seksualiteit op verschillende manieren onderdeel is van het Zijn.
Verandering
Ons lichaam is niet statisch en onveranderlijk, maar altijd in wording en bezig met transformatie. De veranderlijkheid van het lichaam kun je vanuit meerdere invalshoeken benaderen, zoals een metafysische -, een biologische - en een maatschappelijke kant.
De metafysische kant heeft te maken met aannames over de werkelijkheid. Voor het Aandachtmodel gebruik ik de ideeën van Bergson, die de werkelijkheid beschrijft als iets dat altijd in wording is. Dat betekent dat er geen stilstaande realiteit bestaat, alleen een zich continu vernieuwende realiteit. (Zie ook dit artikel over filosofie en wetenschap als onderlegger voor het Aandachtmodel.)
De biologische kant van de veranderlijkheid van de mens heeft te maken met lichaamseigen processen, zoals spijsvertering, celdeling, heling en regeneratie.
Bij de maatschappelijke kant kun je denken aan de levensomstandigheden, fysieke belasting door werk, sport, ongelukken, of geweld en aan chirurgische ingrepen.
Je lichaam ervaren als iets wat niet statisch, maar in een staat van voortdurende wording en verandering is, draagt bij aan een gezonde basishouding. Je kunt het verschil goed voelen. Ga rustig rechtop zitten, of staan en stel je lichaam voor als iets dat statisch is en daarna als iets dat in wording is en voortdurend in beweging. Het 'statische' lichaam zal meer spanning bij zich houden en meer op zichzelf zijn, het 'wordende' lichaam zal makkelijker ontspannen en gericht zijn op de omgeving.
Specifieke kenmerken
Het menselijk lichaam heeft, in al zijn diversiteit, een specifieke bouw, die op een aantal punten wezenlijk verschilt van andere wezens. Dat wordt vooral zichtbaar als je naar het skelet kijkt. De botstructuur heeft veel overeenkomsten met andere zoogdieren, maar de mens is duidelijk gebouwd om rechtop te lopen op twee benen. We zijn tweevoeters. De ledematen die vastzitten aan de schouders zijn niet meer geschikt om onszelf voort te bewegen, maar worden gebruikt om dingen vast te pakken en hele precieze handelingen mee uit te voeren. Doordat de schouders niet meer via onze botstructuur verbonden zijn met de aarde, zijn we een stuk beweeglijker, maar ook een stuk labieler geworden dan een viervoeter. Duw maar eens rustig tegen de schouder van een hond, of paard en voel hoe stevig en ‘aanwezig’ dit voelt. Duw dan met aandacht tegen de schouder van een mens. In veel gevallen voel je labiliteit en duw je iemand zelfs zo omver.
Het tweede specifiek menselijke kenmerk van ons lichaam dat ik wil noemen is het centrale zenuwstelsel en dan met name het brein. Dat is het deel van het zenuwstelsel dat zich in het hoofd bevindt. Mensen hebben niet alleen een relatief groot, maar vooral ook een bijzonder actief brein, met mogelijkheden die, evolutionair gezien, spectaculair genoemd kunnen worden. In het artikel over de verbeeldingsidentiteit ga ik daar uitgebreider op in.
Naast deze twee mens-specifieke kenmerken wordt onze Zijnsidentiteit ook bepaald door kenmerken en mogelijkheden die het lichaam ons biedt die we delen met andere diersoorten. Je kunt daarbij denken aan: ademen, spijsvertering, voortplanten, lopen, grijpen, tillen, waarnemen en gevoelens en emoties ervaren. Deze eigenschappen zijn van net zo groot belang voor onze identiteit als de mens-specifieke kenmerken. Een aantal van de mogelijkheden komen in andere identiteiten aan bod. Eentje wil ik hier aandacht geven: seksuele identiteit.
Seksuele identiteit als onderdeel van Zijn
Seksualiteit en Zijn hebben op verschillende manieren met elkaar te maken. Om te beginnen heeft het te maken met de manier waarop we het leven doorgeven, ofwel ons voortplanten. Dat doen we via cel-koppeling van cellen die afkomstig zijn van twee verschillende menstypen: vrouwen en mannen. De fysieke lichamen van vrouwen en mannen verschillen flink van elkaar, omdat zij een andere rol spelen binnen de voortplanting. Het vrouwelijke lichaam heeft eigen voortplantingscellen en heeft eigenschappen die het mogelijk maken om in het lichaam een nieuw mensje te laten groeien, deze te baren en na de geboorte, via het lichaam enige jaren te voeden. Met andere woorden, het lichaam is toegerust om nieuw leven ter wereld te brengen. Dat is niet het geval voor het andere menstype. De bijdrage van mensen met een mannelijk lichaam aan het doorgeven van leven is dan ook veel kleiner. Het bestaat slechts uit organen voor de productie en inbrengen van het tweede type voortplantingscel.
Omdat zich gedurende een groot deel van het leven in hun lichaam een cyclus voltrekt die met de voortplanting te maken heeft, kun je mensen met een vrouwelijk lichaam zien als cyclische wezens. Mensen met een mannelijk lichaam kunnen we, bij gebrek aan een cyclus, zien als lineaire wezens.
Het beschreven verschil in type lichaam (geslacht, of sekse), moet niet verward worden met het verschil in gender, of seksuele geaardheid. Voor iemands identiteit is het type lichaam natuurlijk van grote invloed, maar het gevoel mannelijk of vrouwelijk te zijn staat daar deels los van en kan er zelfs mee in conflict zijn. Er zijn mensen met een vrouwelijk lichaam, die zich mannelijk voelen en andersom. Ook zijn er mensen die zich noch mannelijk, noch vrouwelijk voelen en van alles daartussenin.
Het gevoel van seksuele opwinding en aantrekkingskracht is niet automatisch in lijn met het doorgeven van leven. Mannen kunnen verliefd worden op andere mannen, vrouwen op andere vrouwen. Iemands seksuele voorkeur kan hetero-, homo-, of biseksueel zijn.
Zowel iemands geslacht, gender, als de seksuele voorkeur zijn onderdeel van het ZIJN.
Zijnsverbondenheid
Het feit dat we bestaan en leven maakt dat we ZIJN. En zoals een magneet verbonden is met een magnetisch veld, zijn wij verbonden met bestaans- en levensvelden om de eenvoudige reden dat we bestaan en leven. De mogelijkheid om verbonden te zijn is dus niet het gevolg van een persoonlijke keuze, het is het gevolg van de aard der zaken. De sterkte van de verbondenheid verschilt daarbij van veld tot veld. Zoals de mate van verbondenheid van twee magneten afhankelijk is van magneetsterkte en onderlinge afstand, zo is ook ons gevoel van verbondenheid afhankelijk van de hoe sterk velden op elkaar reageren en van de onderlinge afstand. Het begrip afstand moet hier dan niet letterlijk genomen worden. Twee mensen kunnen zich op duizenden kilometers afstand verbonden voelen en de afstand tussen twee mensen die naast elkaar op de bank zitten kan enorm groot voelen. Zo kan het Oranjegevoel in Nederland groeien naarmate het Nederlands elftal grotere successen behaald. Het meer succes, hoe sterker het veld en hoe kleiner de gevoelde afstand.
Zijnsverbondenheid is dus verbondenheid binnen een specifiek zijnsveld. Het kan betrekking hebben op iets wat je deelt met iemand, enkelen, of velen. Je mens-zijn deel je met alle mensen, je man-, of vrouw-zijn met alle mannen, of vrouwen, je familie-zijn met alle familieleden, je fan-zijn met alle andere fans, je ziek-zijn-door-kanker met alle andere mensen die ziek (geweest) zijn door kanker, moeder-zijn met andere moeders, rijk-zijn met andere mensen die veel bezitten, arm-zijn met anderen die arm zijn, et cetera, et cetera.. Er zijn ontelbaar veel velden waarmee je verbondenheid kunt voelen. Of je die verbondenheid voelt, heeft met de gevoelde afstand te maken. Mensen die zich verbonden voelen kunnen het gevoel hebben elkaar te begrijpen zonder hun situatie uit te hoeven leggen. De ene Zijnsverbondenheid heeft daarbij duidelijk meer impact op het leven, dan de andere, maar je Zijnsverbondenheid in zijn geheel is van groot belang. Het is één van je bestaanszekerheden.
In het kader van onze Zijnsidentiteit wil ik wat extra aandacht schenken aan de Zijnsverbondenheid die te maken heeft met het doorgeven van leven. Wat leven precies is, is een mysterie, maar hoe en van wie wij het leven hebben gekregen is dat in de regel niet. We hebben het leven gekregen van onze ouders, zij hebben het gekregen van hun ouders, et cetera. Op deze manier is iedereen onderdeel van een soort levensestafette. Vanwege dit doorgeefsysteem word je Zijnsidentiteit niet alleen gevormd door het feit dat je leeft en een ‘voertuig’, ofwel lichaam hebt, maar ook door de manier waarop je onderdeel bent van de 'levensestafette'. Deze bijzondere Zijnsverbondenheid zou je bestaansverbondenheid kunnen noemen.
Onze bestaansverbondenheid is breed vertakt. Het betreft niet alleen de basale relatie tussen (groot)ouders en (klein)kinderen. Het omvat ook de relaties tussen partners, ex-partners, broers, zussen, ooms, tantes en andere familieleden, waarbij natuurlijk niet iedere relatie even veel invloed heeft.
De band ten gevolge van bestaansverbondenheid is niet statisch. Ze kunnen in de tijd sterker, of zwakker worden, gezonder, of minder gezond aanvoelen, maar ze kunnen er niet, niet zijn. De band bestaat, of je wilt of niet.
Els van Steijn schrijft in haar boek De Fontijn dat je een gezonde relatie binnen je bestaansverbondenheid hebt, wanneer je goed op je plaats staat en de daarbij behorende taken van kleinkind, kind en eventueel ouder, broer, zus, opa, oma uit kunt voeren. Dat betekent bijvoorbeeld dat je niet op de plek van een ander gaat staan en taken van ouders, broers, zussen, of andere familieleden op je neemt, of dat je die taken overlaat aan een ander.
Verbondenheid leidt tot loyaliteit, maar de sterkte van de verbondenheid bepaalt niet de sterkte van de loyaliteit. Die wordt vooral bepaald door de invloed van focus-, dan wel verbindende aandacht. Focusaandacht versterkt de loyaliteit, verbindende aandacht vermindert de loyaliteit. In het artikel over de levensdomeinen kom ik hier op terug.
Slapen en waken
Ik wil kort stilstaan bij het verschil tussen slapen en waken, omdat de ervaring leert dat zij het resultaat zijn van het verschillend gebruiken van de drie vormen van aandacht. Slapen doen we om uit te rusten en te herstellen. Mijn hypothese is dat we slapen om ruimte te geven aan de weldadige invloed van levensaandacht en dat slapen dus de afwezigheid van focusaandacht en verbindende aandacht is, die zijn tijdens het slapen immers uitgeschakeld. Dromen zouden zomaar verre echo's van focus- en verbindende aandacht kunnen zijn.
De overgang van slapen naar waken en van waken naar slapen gaat gepaard met het aan en uitzetten van verschillende vormen van aandacht. Dat is voor veel mensen lastig. Veel mensen komen slecht in slaap, worden 's nachts wakker, of hebben in de ochtend lange tijd nodig om wakker te worden.
Kwetsbaarheid
In een TED-talk, opgenomen in 2010, vertelt Brené Brown over de kracht van kwetsbaarheid. Ze vertelt dat kwetsbaarheid de basis, de geboortegrond, is van liefde, creativiteit en verbondenheid, dat mensen die zich niet kwetsbaar op durven stellen, per definitie moeite hebben op deze terreinen en dat mensen die hun kwetsbaarheid omarmen moedig en empathisch zijn en in staat zijn tot het maken van authentieke verbinding. Brené Brown ziet kwetsbaarheid in het licht van het durven nemen van emotionele risico's, jezelf laten zien zoals je bent en omgaan met onzekerheid. De belangrijkste reden dat mensen zich niet kwetsbaar op durven te stellen is, volgens Brown, schaamte. Schaamte is het gevoel niet goed genoeg te zijn, iemand te zijn die er niet toe doet. Haar TED-talk is inmiddels 54 miljoen keer bekeken op You-tube.
Brown geeft een prachtige presentatie, maar plaatst termen als verbinding, liefde en kwetsbaarheid niet in het grotere kader van onze identiteit. Ik wil dat wel doen en om dat te doen start ik vanuit een totaal ander perspectief dan Brown. Ik start bij de technische uitleg van kwetsbaarheid, waar de inspiratie van Brown ligt in de verhalen van mensen. Kwetsbaarheid is, technisch gezien, een fout, of zwakte, in de toegangsbeveiliging waardoor onbevoegden meer dan gewenste handelingsvrijheid kunnen krijgen. Deze definitie staat op Wikipedia en refereert eigenlijk naar de veiligheid van computersystemen, maar slaat wat mij betreft ook met betrekking tot mensen de spijker op de kop. Mensen zijn kwetsbaar, omdat ze uit balans gebracht kunnen worden en wanneer mensen uit balans worden gebracht, is daar altijd een reden voor. Je valt niet zomaar om. Datgene wat ons uit balans brengt, werkt via de zwakke plekken die we hebben. Bij de inventarisatie van onze zwakke plekken houd ik de indeling aan in basisidentiteiten die ik heb gemaakt in het Aandachtmodel. Elke basisidentiteit kent namelijk eigen zwakke plekken die gelinkt zijn aan de vorm van aandacht die de identiteit aanstuurt. En zoals onze Zijnsidentiteit de basis is van ons bestaan, zo zijn naar mijn idee ook de zwakke plekken van de Zijnsidentiteit de basis voor onze kwetsbaarheid. De zwakke plekken binnen de andere basisidentiteiten verhouden zich daarom altijd met de Zijnsidentiteit. De kwetsbaarheid waar Brené Brown over spreekt komt in mijn artikelenreeks aan de orde bij de Verbeeldingsidentiteit, omdat ze vooral te maken heeft met geloof en verwachtingen. In dit artikel beperk in me tot de zwakke plekken binnen de Zijnsidentiteit.
Kwetsbaarheid binnen de Zijnsidentiteit is verbonden met de levensaandacht. De bijbehorende zwakke plekken vinden we in de werking en beperkingen van de levensaandacht en in de eerder beschreven onderdelen van de Zijnsidentiteit, te weten: leven, lichaam en zijnsverbondenheid. De onbalans ten gevolge van onze kwetsbaarheid uit zich op vele manieren, onder andere door pijn, vermoeidheid, onzekerheid, gebrek aan levensenergie, gevoelens van ongemak, emoties als verlorenheid en verdriet, onmacht, stress, eet-, drink-, ademhalingsproblemen, slaapproblemen, agressie en vluchtgedrag zoals verslavingen.
Binnen het Aandachtmodel ga ik er van uit dat we het leven te danken hebben aan levensaandacht. We leven zolang levensaandacht kan stromen en stopt de stroom van levensaandacht, dan stopt het leven. Dat kan plotseling, zonder medische reden gebeuren, maar meestal gebeurt het als gevolg van ziekte, verwonding, of aftakeling, want ons helende vermogen is beperkt en daarmee een zwakke plek. Een tweede manier waarop levensaandacht ons uit balans kan brengen is door ons leven te brengen terwijl we daar niet op zitten te wachten. Mensen die liever dood willen zijn, ervaren het leven als een bron van lijden. Als remedie tegen dit lijden overwegen veel mensen zelfdoding. Slechts een klein deel van hen doet een poging daartoe en een nog kleiner deel van hen sterft door zelfdoding. In 2019 waren dat er in Nederland 1811 (Bron: Wikipedia).
Naast het (hebben van een) lichaam en het stromen van levensaandacht, maakt ook onze zijnsverbondenheid ons kwetsbaar. Voor een stabiele zijnsverbondenheid zijn we namelijk afhankelijk van de ander(en) waarmee we in verbinding zijn. Dus wanneer er iets trekt, of duwt op een belangrijke verbinding, of wanneer deze verbinding een radicale wijziging ondergaat, dan brengt ons dat per definitie uit balans. Iedere sterke verbinding is daarmee een potentiële zwakke plek. De kwetsbaarheid van zijnsverbondenheid kan leiden tot een trauma als aanwezige verbindingen met voeten worden getreden, of worden ontkent, bijvoorbeeld door mishandeling, misbruik en vernedering, of als de verandering in verbondenheid te groot is om te kunnen accepteren, zoals bij een groot verlies. Trauma zie ik dan als de aanwezigheid van een zwakke plek die bewaakt wordt, waardoor een normale ontspanning verbinding via die weg niet mogelijk is.
Onze Zijnsidentiteit kent dus vele mogelijke zwakke plekken. Hoe we daar binnen deze identiteit het best mee om kunnen gaan is het onderwerp van de volgende alinea.
Basishouding: acceptatie
Ieder van de vier basisidentiteiten in het model heeft een eigen basishouding. Dat is de houding waarmee de identiteit het best tot zijn recht komt. Voor de Zijnsidentiteit is de basishouding acceptatie.
In het licht van onze kwetsbaarheid roept dat echter vragen op. Onze kwetsbaarheid zorgt namelijk voor situaties die we, om het zacht uit te drukken, als onprettig ervaren en die we willen veranderen. We balen van het leven, hebben pijn, of krijgen niet de aandacht die we nodig hebben. Onze natuurlijke reactie hierop is het creëren van weerstand en verzet, omdat we ons af willen sluiten voor iets dat niet gezond voor ons is. Dat kan prima werken voor zaken die van buiten komen, zoals gifstoffen, of fysieke aanvallen, maar het werkt averechts voor innerlijke processen. En in het licht van onze kwetsbaarheid zijn veranderingen binnen onze zijnsidentiteit innerlijke processen. Weerstand voelen tegen het leven, ons lichaam, of onze zijnsverbondenheid, voelt als weerstand tegen ons zelf. Dat creëert een innerlijk conflict, die verandering eerder in de weg zit, dan dichterbij brengt. Weerstand, hoe natuurlijk ook, zet namelijk een rem op de innerlijke processen. We houden onszelf tegen om in beweging te komen. Het is als een auto willen verplaatsen met de handrem erop.
Accepteren betekent: geen weerstand hebben, ofwel geen handrem gebruiken, zodat je kunt bewegen. Acceptatie betekent niet dat je je neer legt bij de situatie en geen veranderingen nastreeft. De handrem er af halen terwijl je op een helling staat is overigens wel heel spannend. Zonder hulp is dat bijna niet te doen.
De natuur maakt het ons niet gemakkelijk op dit gebied, maar niet accepteren van (de zwakke plekken van) het leven, het lichaam, gender, of zijnsverbondenheid, maakt het leven extra zwaar. Acceptatie maakt het leven niet per sé lichter. Het kan het leven zelfs zwaarder maken, maar het creëert ruimte voor beweging en verandering, waardoor een situatie ten goede kan veranderen.
Signalen vanuit het ZIJN
Ons gevoel laat ons weten hoe het met ons gaat en heeft dus een signaalwaarde. Iedere basisidentiteit heeft een aantal gevoelens die ons informatie geven over hoe het gaat met dit deel van onze identiteit. Binnen de Zijnsidentiteit krijgen we signalen vanuit het lichaam en vanuit de zijnsverbondenheid.
Als je ZIJN in orde is, dan heb je een tevreden gevoel. Je bent dan ontspannen en kunt het leven accepteren zoals het is. Gevoelens van tevredenheid vormen daarom de basis van een leven dat gevoelsmatig in balans is.
Het lichaam en de Zijnsverbondenheid maken grotendeels gebruik van dezelfde signalen om aan te geven dat er wat mis is, zoals pijn, stress, kramp, misselijkheid, vermoeidheid, slapeloosheid, of andere gevoelens van ongemak. Om die reden is in veel gevallen niet duidelijk of deze gevoelens worden veroorzaakt door een probleem in het lichaam, de Zijnsverbondenheid, of in beide. Naast deze gedeelde signalen heeft onze Zijnsverbondenheid ook eigen signalen. Dat zijn onzeker ZIJN en verdriet.
Met onzeker ZIJN bedoel ik niet de alledaagse onzekerheid, bijvoorbeeld of de trein wel op tijd komt, maar existentiële onzekerheid. Het accent ligt op het ZIJN dat onzeker is. Dat kan te maken hebben met een levensbedreigende ziekte (bij jezelf, of een ander), of met een beperkt gevoel van eigenwaarde waardoor je je afvraagt of je wel goed genoeg bent. Onzeker ZIJN kan gebruik maken van een hele waaier aan gevoelens, van buikpijn tot schaamte. In algemene zin voelt het beklemmend en brengt het spanning in je lichaam.
Gevoelens van verdriet hebben, binnen het ZIJN, te maken met een staat van verbondenheid die je (nog) niet kunt accepteren. Als dat gepaard gaat met huilen ontstaat er, als het goed is, meer ruimte om te kunnen accepteren. Uiten van gevoelens van verdriet kan daardoor een belangrijk onderdeel zijn van het verwerken van verlies.
Het volgende artikel
Het volgende artikel zal gaan over de Beschermingsidentiteit. Dat is, als het leven je lief is, het beste maatje van de Zijnsidentiteit. De beschermingsidentiteit is de meest actieve en diverse van de vier basisidentiteiten binnen het Aandachtmodel. Ze kan je iemand laten redden, je aanzetten tot vechten, maar ook verliefd doen worden.
Dank je wel voor het lezen van dit artikel. Heb je opmerkingen, of vragen, laat dan een reactie achter. En vond je het interessant, dan doe je me een groot plezier door dit artikel te delen met mensen waarvan je denkt dat het hen zal inspireren.
Hans de Win
Links naar de verschillende artikelen in deze serie Aandacht voor een nieuw mensbeeld: