Aandacht voor hoe we onszelf fysiek beschermen
Dit is nummer drie van negen artikelen waarin ik een nieuw mensbeeld beschrijf. Ze zijn het vervolg op drie artikelen die ik eerder schreef over aandacht.
Korte samenvatting van de eerdere artikelen
De basis van het model wordt gevormd door het begrip Aandacht, dat wordt gezien als een brug tussen de mens en de wereld in en rondom de mens. Als schakel tussen de mens en haar werkelijkheid vormt aandacht een scheppend en sturend principe. Aandacht creëert mogelijkheden die we vrij in kunnen zetten, maar ook reflexen waarbij onze vrijheid beperkt wordt. Als we goed naar het leven kijken, zien we dat aandacht pluriform is. Er zijn meerdere bruggen. Drie soorten aandacht loodsen ons als het ware door het leven: levensaandacht, verbindende aandacht en focusaandacht. Iedere vorm is de bron voor bepaalde basale eigenschappen die we bezitten.
Als we deze eigenschappen clusteren kunnen we vier verschillende basisidentiteiten van elkaar onderscheiden: Zijnsidentiteit, beschermingsidentiteit, verbindingsidentiteit en verbeeldingsidentiteit.
Onze Zijnsidentiteit is de basis van ons bestaan. De zes eigenschappen binnen de Zijnsidentiteit die ik heb beschreven zijn: Zijn, leven, lichaam, slapen/waken, zijnsverbondenheid en kwetsbaarheid. De basishouding die deze identiteit vraagt is Acceptatie. Belangrijke signaalgevoelens die ons vertellen hoe het met deze eigenschap is gesteld zijn: tevredenheid, verdriet, pijn, onzeker ZIJN en lichamelijk ongemak in allerlei soorten en maten.
In dit artikel beschrijf ik de Beschermingsidentiteit.
Beschermingsidentiteit
Onze beschermingsidentiteit is de identiteit waarin we onze kwetsbaarheid uiten. Ze wordt gevormd door de eigenschappen en fysieke mogelijkheden die ons van nature in staat stellen om te overleven in een wereld waarin je op je hoede moet zijn, die van het een op het andere moment onveilig kan worden, waarin je moeite moet doen, zowel om te overleven als om het leven door te geven aan een volgende generatie.
De mogelijkheden en eigenschappen van de beschermingsidentiteit komen tot stand via de werking van focusaandacht. Deze werkt vanuit de bovenzijde van ons lichaam, van het hart tot en met het hoofd. Hoe hoger de aandacht, hoe meer de focus de neiging heeft naar binnen te gaan. Vanuit het gebied rondom het hart kunnen we naast focus-, ook onze verbindende aandacht gebruiken. Ter hoogte van borst en schouders werkt de focusaandacht fysiek het sterkst. Als je je sterk maakt, stuur je hier je aandacht naar toe. Als de focus gericht is op jezelf verbaal verdedigen, dan ligt de focus in het gebied van je keel en strottenhoofd en als je nadenkt, overweegt, of analyseert, dan werkt je focusaandacht vanuit je voorhoofd, of derde oog.
Ons beschermingssysteem gaat uit van de logische veronderstelling dat hoe groter het gevaar is, hoe groter de fysieke alertheid moet zijn. De triggers om deze eigenschappen AAN te zetten komen vanuit de Zijnsidentiteit of de verbeeldingsidentiteit. Beide zetten de beschermingsidentiteit aan om het leven te beschermen, zij het vanuit een totaal ander perspectief. Vanuit de Zijnsidentiteit komen de natuurlijke, biologische prikkels om het leven, het biologische bestaan te beschermen. Vanuit de verbeeldingsidentiteit komen de prikkels om ons culturele bestaan te beschermen. Daarbij hoeft er geen sprake te zijn van fysiek gevaar, of een onveilige wereld waarin je moeite moet doen om te overleven. Over de ongezonde gevolgen van het gebruik van focusaandacht in het dagelijks leven heb ik eerder een artikel geschreven met de titel: Naar een aandachtgerichte kijkwijze en een open basishouding. In het artikel over de verbeeldingsidentiteit kom ik er ook op terug.
Onze beschermingsidentiteit is zeer veelzijdig. Het meest bekend zijn vechten, vluchten en bevriezen. Deze drie vormen van beschermen verschillen in de kern veel van elkaar, maar hebben het zelfde doel, namelijk het beschermen van jezelf, en alle drie gaan ze vrij rigoureus te werk en sluiten ze anderen buiten. Gelukkig hebben we ook minder uitsluitende mogelijkheden om onszelf te beschermen, zoals buiten houden en onze behoeften bevredigen. Naast het beschermen van onszelf kunnen we onze beschermingsmogelijkheden ook sociaal inzetten, bijvoorbeeld door te redden en verliefd te worden.
We hebben dus meerdere mogelijkheden om onszelf te beschermen, maar het is maar zelden dat we één vorm van bescherming gebruiken. Meestal gebruiken we een mix. Vechten, vluchten en bevriezen lopen namelijk gemakkelijk in elkaar over en zijn in de praktijk moeilijker van elkaar te onderscheiden dan je misschien zou verwachten. Ook de sociale en persoonlijke vormen van bescherming lopen door elkaar heen. Als je verliefd bent, maar niet zeker weet of de ander ook verliefd is, is de verleiding groot om te vluchten, of te bevriezen. Als je met alle geweld iets, of iemand probeert te redden, ben je tegelijkertijd ook aan het vechten. Seksuele behoeftes kunnen onderdeel zijn van een vlucht en 'houden van’ kan zich uiten als redden, maar ook als vechten.
De beschrijvingen die ik straks zal geven van de verschillende vormen van beschermen hebben dus niet als doel om te categoriseren, maar om herkenning van gedrag en houding te vergemakkelijken. Voordat ik de diversiteit verder ga beschrijven, zal ik eerst de overeenkomsten benoemen, want hoe divers ook, alle eigenschappen in deze identiteit hebben een duidelijke gemeenschappelijke basis. Door het gebruik van focusaandacht maken ze allemaal gebruik van gericht openen en sluiten om tot actie te komen en alle actie begint bij gewaarwording.
Gericht openen en sluiten
De basis van beschermen, mogelijk gemaakt door focusaandacht, is gericht openen en sluiten. Gericht openen doen we als we iets willen opnemen (zuurstof, eten, drinken, voortplantingscellen), of uit willen scheiden (CO2, urine, feces, gifstoffen, voortplantingscellen). Gericht sluiten doen we als we iets buiten willen houden, of juist binnen willen houden. Het natuurlijke principe is: wat niet goed voor ons is willen we buiten houden, of uitscheiden en wat goed voor ons is willen we binnen houden, of binnen krijgen. Het is een algemeen principe waar alle levende wezens gebruik van maken. Eencelligen werken wat dat betreft in principe hetzelfde als mensen, al zijn ze iets minder ingewikkeld.
Deze gerichtheid, die in de praktijk erg ingewikkeld uit kan vallen qua openen en sluiten, is eigen aan alle eigenschappen die samenhangen met focusaandacht. Deze gerichtheid werkt als een soort lens die de werkelijkheid vervormt. Focusaandacht verkleurt daardoor het beeld dat we hebben van de werkelijkheid. Daar zal ik verderop op terugkomen. De eigenschappen die samenhangen met de andere vormen van aandacht kennen deze gerichtheid en verkleuring van de werkelijkheid niet.
Actie en gewaarwording
Actie en bescherming zijn welhaast synoniemen, want alle actie, alle gericht openen en sluiten, is in wezen afkomstig vanuit een intentie tot bescherming van het bestaan. Er is, goed beschouwd, geen andere reden voor actie dan bescherming. Bescherming van onszelf, of van datgene wat we willen beschermen, ons gezin, onze cultuur, onze wereld. Actie/bescherming is echter niet iets dat spontaan optreedt. Elke actie begint bij gewaarwording, ofwel indrukken die aanzetten tot actie. Zonder gewaarwording geen actie, zonder actie geen bescherming. Het is goed daar heel even bij stil te staan.
Gewaarwording is de basis van waarneming. Het gaat daarbij om primaire prikkels. Een hongergevoel, een gevoel van bedreiging, pijn en verliefdheid zijn voorbeelden van deze primaire prikkels die we kunnen krijgen vanuit ons eigen lichaam, of van buiten ons lichaam. Onze totale waarneming is de uitkomst van complexe processen, gebaseerd op gewaarwording, dat zich afspeelt in een geïntegreerd systeem van waarnemingsorganen en actiecentra in het brein. Via onze aandacht kunnen we onze waarneming sturen. We kunnen met meer of minder focus waarnemen en we kunnen onze waarneming richten. Het richten van onze waarneming en het bepalen van de focus doen we met onze focusaandacht. Of we naar aanleiding van onze waarneming in actie komen heeft te maken met de inschatting in hoeverre bescherming nodig is. Die afweging gebeurt deels intuïtief en deels op basis van beslissingen. Het kan gaan om gevaar, behoeften, of een idee, ofwel verbeelding. Ik zal deze drie vormen van bescherming apart beschrijven.
Beschermen tegen gevaar
Onszelf beschermen tegen gevaar kunnen we, zoals gezegd, op verschillende manieren doen. Afhankelijk van de omstandigheden en het doel, gebruiken we een mix van acties die we kunnen benoemen als vechten, vluchten, bevriezen, redden en buiten houden. Bevriezen neemt in dit rijtje een bijzondere positie in. Het is namelijk de enige vorm van bescherming waarbij onze focusaandacht naar binnen gaat. Bij de andere vormen gaat de aandacht naar buiten. Ik zal ze alle vijf vormen kort beschrijven en vraag de lezer om goed in te voelen of de verschillende vormen van bescherming herkenbaar zijn in het leven.
Redden
Met redden bedoel ik de actieve inzet die gericht is op het zo snel mogelijk verkrijgen van veiligheid, omdat er gevaar dreigt. Dat kan voor jezelf zijn, of voor een ander. Het gaat van opzij springen, omdat er een auto aan komt, via iemand reanimeren die een hartaanval heeft gehad, tot in actie komen om de natuur en de biodiversiteit te beschermen.
Onder 'redden' valt wat mij betreft ook verzorgen met een dwingend karakter. Je kunt daarbij denken aan een arts die het leven van een patiënt verlengt tegen de wil van de patiënt, maar ook aan de zorg van een vader, moeder, of partner. Ook die kan zeer dwingend aanvoelen. Deze vorm van bescherming vraagt een meewerkende, doen wat er gezegd wordt, houding van degene die, datgene dat gered, of verzorgd wordt. Is die houding er niet, dan ontstaat er weerstand, die gemakkelijk kan leiden tot vechten, vluchten, of bevriezen.
Herkenbaar?
Buiten houden
Buiten houden is er voor zorgen dat iets niet binnen komt. Het gaat daarbij niet alleen om letterlijk buiten houden van ongezonde stoffen, maar ook om het buiten houden van de invloed van iemands gedrag en houding. Mensen kunnen intimiderend zijn en boosheid en onredelijkheid werken zeer aanstekelijk. Door buiten te houden ga je er niet in mee, want zolang iets buiten je is, kun je er mee omgaan. Zo gauw het binnen komt, ben je als het ware overgeleverd aan de destructieve werking van datgene wat is binnengekomen.
Buiten houden doe je om je autonomie en het overzicht op een situatie te behouden. Het is de zachtste actieve vorm van afweer en vraagt een houding die deels open, deels gesloten is. Alert, maar nog ontspannen, want om buiten te houden is rust en overzicht nodig. Zo gauw we het gevoel hebben dat buiten houden niet, of onvoldoende gaat werken, zullen we overschakelen op actievere vormen van bescherming. Dat zijn de welbekende vecht-, vlucht- en/of bevriesreacties. Mensen die gespannen zijn zullen over het algemeen het buiten houden overslaan en meteen naar een actieve vorm van beschermen overschakelen.
Herkenbaar?
Vechten
Vechten is zeer actief buiten houden in de vorm van een krachtmeting. Je vecht voor je autonomie. Tijdens het vechten ben je niet autonoom, want als je vecht word je leven bepaald door diegene, of datgene waartegen je vecht. Een gevecht duurt in een natuurlijke context totdat duidelijk is wie de sterkste is. Daarna heeft verder vechten geen zin meer. Om te kunnen vechten zijn minimaal twee partijen nodig die het tegen elkaar op willen nemen. Een aanval, of een bedreiging leidt daardoor niet altijd tot een gevecht. Er zijn ten slotte nog andere manieren om met gevaar om te gaan.
Wanneer iemand op een onverwacht moment wordt aangevallen en verminkt, is er geen sprake van vechten, maar van mishandeling. Mishandeling is geen vechten. Het is een vorm van controleren die aangestuurd wordt door verbeelding. Daarop kom ik terug in het hoofdstuk van de levensdomeinen.
Vluchten
Vluchten kun je zien als een combinatie van redden, buiten houden en vechten. Vluchten doe je om jezelf te redden. Het doel is om voldoende afstand te nemen om je autonomie en overzicht terug te krijgen. De enige manier om dat te doen is de vechtmanier, namelijk zeer actief en zeer gefocust, alleen is het gevecht niet gericht op de confrontatie met de tegenstander, maar juist op het vermijden van de confrontatie met de tegenstander.
Bij vluchten denk ik zelf altijd aan hard wegrennen, maar er zijn natuurlijk ook andere vormen van vluchtgedrag. Jezelf storten op je werk, of een hobby, om de realiteit van een lastige relatie te ontlopen, is ook vluchten. Vluchten heeft als doel afstand te creëren. Dat wil niet zeggen dat alle afstand nemen ook vluchten is. In veel gevallen is het het gevolg van bevriezen.
Bevriezen
Bij bevriezen weet je eigenlijk: buiten houden is niet gelukt en vechten, of vluchten hebben geen zin (meer). Ons lichaam heeft dan de mogelijkheid om zichzelf over te geven. Door ons niet te verzetten proberen we de schade te beperken. Bevriezen heeft namelijk een verdovend effect. Dit vermindert het lijden en mogelijk ook de interesse van de aanvaller. De focusaandacht die bij de andere vormen van bescherming naar buiten gaat, gaat bij bevriezen naar binnen en blokkeert geheel of gedeeltelijk de systemen die zorgen voor de verbinding met de buitenwereld. Onze houding is gesloten, met name op de gebieden waar we kwetsbaar en gekwetst zijn.
Slachtoffers van vernedering, minachting, grensoverschrijdend gedrag, zedendelicten, seksueel misbruik en mishandeling, die gebruik maken van deze vorm van bescherming, lijken zich daarom weinig te verzetten en kunnen ook heel moeilijk uiting geven aan wat hen is overkomen. Als daar te weinig rekening mee wordt gehouden, wordt wat hen is overkomen gemakkelijk gebagatelliseerd.
We gebruiken deze vorm van bescherming ook als we ons afzijdig houden van groot onrecht. Onrecht tegen mensen, maar ook het onrecht tegen dieren en ecosystemen. Ook daarbij is er sprake van minachting en mishandeling op een schaal die onmacht brengt en mensen in de bevriesstand zet.
Naar mijn mening vormt deze eigenschap maatschappelijk gezien onze grootste bedreiging. Het verminderen van onze bevroren houding, zodat we weer in beweging kunnen komen, initiatief kunnen nemen en ons uit kunnen en durven spreken, zie ik daarom als onze grootste uitdaging.
Bevredigen van behoeften, hartstochten en driften
We gebruiken vanuit een natuurlijke context de focusaandacht niet alleen in het kader van mogelijk gevaar. Sterker nog, we gebruiken het veel vaker om ons gericht te openen naar iets wat we nodig hebben, waar we dichtbij willen zijn, waarmee we ons willen verenigen. We willen dan juist niet buiten houden, maar binnen laten en zoeken nabijheid in plaats van afstand.
Het gaat daarbij om het vervullen van onze basisbehoeften zoals eten, drinken, sociale nabijheid en seksualiteit. Hiertoe behoren ook het uiten van liefde, verliefdheid, hartstocht, drift, begeerte, of lustgevoelens. Het voldoen aan al deze behoeften wordt aangestuurd door onze focusaandacht en is onderdeel van onze bescherming. Het voorkomt dat we (uit)sterven als gevolg van honger, dorst, of bij gebrek aan nakomelingen.
Gekleurde waarneming
Bij elkaar vormt onze bescherming een mooi palet aan mogelijkheden. Die beeldspraak kunnen we behouden als we kijken naar de manier waarop onze beschermingsidentiteit onze waarneming kleurt. Om in actie te kunnen komen, moet onze beschermingsidentiteit namelijk niet al te genuanceerd zijn. Het afwegen van voors en tegens vermindert onze kans van slagen. De beschermingsidentiteit kleurt daarom per definitie onze waarneming, zodat we extra gemotiveerd worden om te redden, vechten, et cetera. Iedere vorm van bescherming kleurt, afhankelijk van het doel, de werkelijkheid op een eigen manier in.
Ben je iemand aan het redden, dan heb je vooral oog voor wat jij kunt doen voor de ander en houd je weinig rekening met wat iemand zelf kan en wil. Dat kan bij degene die je aan het redden bent wel eens in het verkeerde keelgat schieten. Veel ouders, hulpverleners, maar ook leraren krijgen daardoor te maken met weerstand die ze niet goed kunnen plaatsen. Ze doen toch zo hun best?
Ben je met iemand aan het vechten, dan zie je alles wat die ander doet als een aanval op jou en vergroot je alles uit wat niet goed is aan die ander. Wat je niet ziet zijn de twijfels, de zwaktes en de achterliggende redenen van de ander. Wat je ook niet ziet is de wereld buiten het gevecht. Vechtscheidingen en burenruzies zijn hiervan een voorbeeld.
Als je vlucht, ben je vooral bezig met weggaan en met wat vóór je ligt. De ander is een gevaar en verdient je aandacht niet. Wat je niet ziet is degene of datgene waar je voor vlucht.
Als je bevriest voel je minder pijn en distantieer je je van de situatie door te dissociëren. Dissociëren is als het ware afstand nemen van je eigen lichaam. Dat komt veel voor bij slachtoffers van vernedering, minachting, zedendelicten, seksueel misbruik en mishandeling. Dit afstand nemen van het eigen lichaam resulteert ook in veel fysieke klachten van lichamen die vast komen te zitten.
Ook hartstocht en drift kleuren de waarneming. Honger maakt rauwe bonen zoet en als je verliefd bent, zie je alles door een roze wolk. De minder leuke eigenschappen van de ander worden weggefilterd. Dat gebeurt ook bij seksuele begeerte en ouderschap. Je partner ziet er tijdens het vrijen veel mooier uit, dan tijdens een ruzie en ook de toegewijde zorg van ouders voor hun kinderen wordt mogelijk gemaakt vanuit een soort verliefdheid.
De diversiteit die deze identiteit al kenmerkt, wordt dus nog eens versterkt door de gekleurde waarneming die eigen is aan de verschillende vormen van bescherming. Wat deze diversiteit tot een geheel maakt, komt tot uiting in de basishouding van deze identiteit.
Basishouding: bescherming
Ieder van de vier basisidentiteiten in het model heeft een eigen basishouding. Dat is de houding waarmee de identiteit het best tot zijn recht komt. Voor de beschermingsidentiteit is de basishouding bescherming.
Onze beschermende identiteit is zeer divers. Daar hebben we eerder in dit hoofdstuk al over gehad. Maar wat onze manier van beschermen ook is, hoe controversieel het er ook uit kan zien, de achterliggende intentie is altijd om iets, of iemand te beschermen. Wanneer in het leven de spanning oploopt en we gebruik maken van deze identiteit, doen we er daarom goed aan om elkaar te vragen: “Wat ben je aan het beschermen?”.
Signalen vanuit de beschermingsidentiteit
Een aantal signaalgevoelens zijn al benoemd in het hoofdstuk over de Zijnsidentiteit. Het lichaam laat ons weten als er iets mis is en schakelt de beschermingsmechanismes in. Bij misselijkheid kunnen we gaan braken, bij vermoeidheid nemen we rust en bij een verwonding gaan we onszelf helen. Als het goed is gaat dat allemaal automatisch. En zolang de oorzaak fysiek is, werkt dat vaak prima. Naast deze signalen wil ik drie specifieke signaalgevoelens benoemen die naar mijn idee bij BESCHERMING horen. Dat zijn hunkering, behoedzaamheid en angst.
Met hunkering doel ik op alle gevoelens die direct aan je behoeften zijn gekoppeld. Dat kan honger zijn, nabijheid, veiligheid, zin in seks, maar ook 'beter worden' hoort in dit rijtje thuis. Naast deze natuurlijke behoeftes vanuit het lichaam en de Zijnsverbondenheid, zijn er ook cultuur gestuurde 'behoeftes', die ik aan zou willen duiden met het woord verlangens. Verlangens zetelen hoog in het lichaam en zijn vaak onderdeel van je VERBEELDING, zoals het verlangen naar vakantie, een biertje, of winkelen. Verlangens staan vaak in het teken van jezelf verwennen.
Als je hunkering is gestild, dan heeft je BESCHERMING goed gewerkt en voel je je tevreden. Als je hunkering niet te stillen is, en een soort verslaving wordt, dan is naar alle waarschijnlijkheid de draak aan het werk, of probeer je iets te compenseren wat je elders te kort komt.
Als tweede signaalgevoel van BESCHERMING zie ik behoedzaamheid. Daarmee bedoel ik het besef dat de eigenschappen van BESCHERMING begrenst zijn. Het voelt verstandig om niet al te grote risico’s te nemen. Je gaat niet vechten als je van te voren weet dat je gaat verliezen. Je gaat niet redden als je weet dat dat niet gaat lukken. Behoedzaamheid biedt bescherming in de vorm van beter voorkomen dan genezen. Ook behoedzaamheid kent een natuurlijke en een cultuur gerelateerde kant. Die laatste kennen we als soberheid en spaarzaamheid.
Een uitvergrote vorm van zowel behoedzaamheid, als hunkering is angst en dat zou je als het derde signaalgevoel binnen BESCHERMING kunnen zien. In algemene zin is angst het sterke vermoeden, of de wetenschap, dat je eigen bescherming, of die van een ander waar je je mee verbonden voelt, onvoldoende is, dat je te kort gaat komen, gecombineerd met het gevoel dat dat heel erg is. Je kunt niet (meer) relativeren.
Angst kan zich op allerlei manieren manifesteren. Je kunt bijvoorbeeld angst hebben dat je te kort komt, niet veilig bent, dood gaat, iemand gaat verliezen, geen succes zult hebben, of dat een spin je aan gaat vallen. In beperkte mate kan angst nuttig zijn. Hij creëert een houding die je voorbereid op iets wat mogelijk te gebeuren staat en waarbij je al je aandacht nodig zult hebben, maar angst kan ook verlammen, verkrampen en bevriezen.
Bescherming in onze moderne maatschappij
In onze Nederlandse maatschappij is bescherming in verreweg de meeste gevallen niet meer gericht op fysiek gevaar, honger, of tegen de elementen. Veel meer zijn we bezig met het beschermen van inkomen, waarden en overtuigingen; allemaal zaken die vallen binnen de verbeeldingsidentiteit. De focusaandacht, die onze beschermingsidentiteit aanstuurt, stuurt in beginsel ook onze verbeelding aan. De beschermingsidentiteit en de verbeeldingsidentiteit lopen dan ook snel door elkaar. Dat betekent een de ene kant dat onze verbeelding actief wordt als we iets aan het beschermen zijn en aan de andere kant dat als we onze verbeelding gebruiken we gedragsmatig gaan handelen vanuit onze beschermingsidentiteit.We gaan vechten voor onze overtuiging, hebben behoefte aan nieuwe ideeën en zien oude waarden als iets dat gered zou moeten worden.
Deze vermenging van identiteiten heeft geleid tot tal van situaties waarin de bescherming van een idee, of overtuiging van groter belang wordt geacht dan het welzijn en het leven van mens en dier. Zo worden kinderen uit huis geplaatst vanuit het idee dat de overheid verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Zo worden per dag miljoenen dieren gedood vanuit het idee dat dieren de mens toe behoren. Zo worden mensen gediscrimineerd en misbruikt vanuit het idee dat de ene mens meer waard is dan een andere mens. Het idee, de verbeelding staat inmiddels in hoger aanzien, dan het stoffelijke, dat wat echt bestaat. In het artikel over de verbeeldingsidentiteit zal ik hier nog op terugkomen.
In het volgende artikel ga ik aandacht schenken aan de verbindingsidentiteit. Dat is in zekere zin de tegenpool van de beschermingsidentiteit (ze staat er in het model diagonaal tegenover), maar die tegenstelling is een illusie. Ze hebben elkaar namelijk keihard nodig en kunnen elkaar prachtig versterken.
Dank je wel voor het lezen van dit artikel. Heb je opmerkingen, of vragen, laat dan een reactie achter. En vond je het interessant, dan doe je me een groot plezier door dit artikel te delen met mensen waarvan je denkt dat het hen zal inspireren.
Hans de Win
Links naar de verschillende artikelen in deze serie Aandacht voor een nieuw mensbeeld: