De verbeeldingsidentiteit

Dit artikel gaat over verbeelding, de schepper van de maatschappij, maar voordat ik het daar over ga hebben, geef ik een korte terugblik op de eerdere artikelen, zodat je een beeld hebt van het model tot nu toe.

Het start allemaal met het begrip aandacht. Daarover ging het eerste artikel van deze reeks en de artikelen die ik in aanloop van deze reeks heb geschreven. Aandacht is een fascinerend gegeven. Het ligt wat mij betreft aan de basis van onze waarneming, ons gedrag en bewustzijn en daarmee van ons leven. Het mens-model wat ik beschrijf noem ik daarom het Aandachtmodel.

Na decennia van observeren en reflecteren, zowel in het dagelijks leven als in disciplines als jeugdzorg en aikido, ben ik tot de conclusie gekomen dat aandacht pluriform is en dat we meerdere vormen van aandacht gebruiken om ons leven vorm en richting te geven. Ik ga uit van drie vormen, namelijk: levensaandacht, focusaandacht en verbindende aandacht. Ieder staan ze in verband met een deel van onze eigenschappen en mogelijkheden en zijn daardoor verbonden met specifieke onderdelen van onze identiteit. Op basis van de diversiteit die de drie vormen van aandacht binnen onze identiteit creëren, onderscheid ik in het model vier verschillende basisidentiteiten.

Levensaandacht laat ons leven en daarmee bestaan. De eigenschappen die daarmee samenhangen zijn in het model gebundeld in de Zijnsidentiteit. De verbindende aandacht zorgt dat we contact kunnen maken en dat we kunnen voelen dat we onderdeel zijn van een groter geheel. Daar ontlenen we onze stabiliteit aan. Deze eigenschappen vormen in het model de verbindingsidentiteit. Focusaandacht zorgt er voor dat we blijven bestaan. Het zet indien nodig onze bescherming aan, bijvoorbeeld door er voor te zorgen dat we onze behoeften serieus nemen. De fysieke manieren waarop we ons kunnen beschermen vormen in het model de beschermingsidentiteit.

In dit hoofdstuk ligt de vierde basisidentiteit onder de loep. Ook dit gedeelte van onze identiteit wordt, net als de beschermingsidentiteit, aangestuurd vanuit de focusaandacht en heeft daarom, zoals we zullen zien, ook alles met bescherming te maken. Het grote verschil is dat ze niet fysiek van aard is. Ze wordt namelijk gevormd door onze verbeelding en heeft daarom de naam verbeeldingsidentiteit gekregen.

 

Inleiding

Schrijven over verbeelding is een tour de force, want we kunnen ons letterlijk geen voorstelling maken van verbeelding, zonder verbeelding te gebruiken. Als ik eerlijk ben maakt dat iedere beschrijving van meet af aan onbetrouwbaar. Toch ga ik het proberen, want ik wil meer grip op verbeelding. Die grip is nodig, juist in deze tijd waarin de maatschappelijke afhankelijkheid van verbeelding steeds groter wordt.

De verbeeldingsidentiteit wordt gevormd door het geheel van onze verbeelding. Verbeelding is een cognitief ordeningsproces in de hersenen die ons het vermogen geeft om ons iets in te beelden, ons ergens een mentale, innerlijke, voorstelling van te maken. Hoe dat precies werkt in onze hersenen is, zover ik heb kunnen achterhalen, niet duidelijk, maar het resultaat is dat ieder individu naast een werkelijkheid die hij ervaart, ook gebruik maakt van een werkelijkheid die wordt ingebeeld. Binnen de verbeeldingsidentiteit staat, anders dan bij de drie andere basisidentiteiten, dus niet de werkelijkheid, dat wat IS, maar onze verbeelding, dat wat we ons verbeelden, centraal.

Dat wat we ons verbeelden zit niet in ons DNA en we worden qua verbeelding dan ook blanco geboren. Onze verbeeldingsidentiteit vormt zich tijdens ons leven onder invloed van de eigenheid en invloeden uit de omgeving. Ze is verbonden met, is afhankelijk van, focusaandacht, de aandacht die hoog in het lichaam zit en spanning creëert in het lichaam. Op deze manier is verbeelding direct verbonden met ons lichaam en dus met de werkelijkheid.

Een beeld van verbeelding

Verbeelding is ordenen. Dat doen we de hele dag door. We staan er mee op en gaan er mee naar bed. We denken terug aan wat we hebben gedaan, aan wat we aan het doen zijn en aan wat we (willen) gaan doen. We gebruiken verbeelding om afspraken te maken en om te kunnen begrijpen, liegen, uitleggen, schrijven, archiveren, berekenen, ondervragen, fantaseren, twijfelen, oordelen, doelen te stellen, iets te willen, et cetera. We hebben veel aan verbeelding te danken. Denk bijvoorbeeld aan religie, landbouw, filosofie, kunst, democratie, dictatuur, oorlog, steden, verhalen, wiskunde, wetenschap, industrie, bio-industrie, handel, sport en media. Kortom alle dingen die typisch menselijk zijn en die we herkennen als onderdeel van de menselijke cultuur. Al met al onoverzichtelijk veel mogelijkheden en toepassingen dus.

Om je de grootsheid van de verbeeldingsidentiteit voor te stellen kun je – ga er even voor zitten –  eens proberen om in gedachten een beeld te vormen van al je aannames. Tel daarbij op het beeld wat je hebt van jezelf en de wereld. Maak daar een mooie bal van en strooi daaroverheen al je definities, woorden, maar ook twijfels en vragen die je hebt. Versterk wat je hebt gekregen met al je overtuigingen en het idee dat je hebt van het heden en verleden. Zet dit geheel vervolgens in het licht van al je verwachtingen, wensen en doelen in het leven en maak daar tot slot een groot persoonlijk verhaal van. Als dat allemaal lukt, dan heb je een aardig beeld van wat ik bedoel met je verbeeldingsidentiteit. Je begrijpt, verreweg het grootste deel van je verbeelding is onbewust aanwezig.

Verbeelding kent geen vorm en neemt geen ruimte in. Of verbeelding bestaat of niet is daarom een serieuze vraag. Duidelijk is echter wel dat als we er iets mee willen bereiken, dan zullen we verbeelding serieus moeten nemen. Daarom is de basishouding die het best past bij verbeelding geloven.

Verbeelding is een draak

De impact van verbeelding op het leven is enorm en neemt toe. Jongeren zitten vijftien tot vijfentwintig jaar op school, bijscholen is ook tijdens je loopbaan normaal en we spenderen veel tijd aan het updaten van ons mentale wereldbeeld via allerlei media die we tot onze beschikking hebben. We worden dag in, dag uit blootgesteld aan verbeelding waarmee we ons moeten verhouden, leggen de lat daarbij behoorlijk hoog, want het adagium is: “Je moet er uit halen wat er in zit”.

Voor veel mensen, van jong tot oud, blijkt de lat té hoog te liggen. Hun vermogen om te ordenen is te zwak, of raakt verstoord. Mensen raken in de war, krijgen het niet meer eigenhandig op orde en weten niet meer wat ze moeten geloven. Hoewel de basis van verbeelding ordenen is, brengt verbeelding lang niet altijd orde. De persoonlijke coaches, GGD-artsen en de jeugdzorg hebben het er maar druk mee.

Het is voor mij een groot mysterie hoe het mogelijk is dat iets wat niet bestaat zo veel invloed op het leven kan hebben. Daarom zal ik in dit boek regelmatig de draak gebruiken als metafoor voor verbeelding, een machtig mysterie dat een enorme kracht geeft om te creëren, maar ook om te verwoesten. Grip op verbeelding is daarom van het grootste belang, anders verbranden we ons aan haar vuur, of verwonden ons aan haar scherpe tanden. (Omdat de draak verwijst naar de verbeelding en verbeelding vrouwelijk is, zal ik in dit stuk naar de draak verwijzen in de vrouwelijke vorm.)

Grip

Grip wil ik krijgen door analyse en ordening (verbeelding op verbeelding dus) en door niet bang te zijn van de draak, want het is maar verbeelding. Ik doe een voorstel om verbeelding in te delen in verschillende categorieën en geef de draak drie koppen. De drie koppen noem ik gedeelde verbeelding (ofwel afspraken), persoonlijke verbeelding (ego) en verbindende verbeelding (verwachtingen). Het kloppend hart van de draak wordt gevormd door datgene waar we het meest in geloven, wat dat ook mag zijn.

Nadat ik de drie koppen en het hart heb toegelicht wil ik aandacht voor de schaduwzijde van onze draak, de verborgen verbeelding. Wat zien we niet en hoe stuurt de draak ons leven zonder dat we het door hebben? Ik zal uitleggen waarom we de draak terecht associëren met gevaar en het spuwen van vuur als we het hebben over gedrag en ook hoe we haar kunnen temmen. Met name de eigenschappen die verbonden zijn met onze verbindingsidentiteit, zoals contact maken en afstemmen, kunnen ons daarbij helpen.

Maar ik wil starten met een stukje geschiedenis. Het is altijd goed te weten waar we vandaan komen. Wanneer is de draak uit het ei gekropen? Hoelang heeft het geduurd voor ze volwassen is geworden? Wat is haar macht en kracht en wat ziet ze als haar taak? Wat is ze aan het beschermen?

De ontwikkeling van de draak

 

Wanneer is de draak uit het ei gekropen?

Homo sapiens bestaat als soort al meer dan 100.000 jaar en ik lees in het boek Sapiens, van Yuval Noah Harari dat genetisch gezien de mens van toen in niets verschilde van de huidige mens. Dat betekent dat onze verbeeldingsmogelijkheden al meer dan 100.000 jaar oud zijn. De eerste 90.000 jaar van ons bestaan zag ons leven er echter niet veel anders uit dan die van de andere dieren. De eerste tekenen van een wakkere draak komen in beeld als de mens verandert van jager-verzamelaar naar landbouwer zo’n 12.000 jaar geleden. Voor landbouw heb je namelijk echt een andere verbeelding nodig, dan voor jagen en verzamelen. Je moet veel langer vooruit en los van de natuur kunnen denken. Je moet ordenen en geloven. Je zou dus kunnen zeggen dat de draak een slow starter was.

De invloed van verbeelding op het leven van mensen kun je aflezen aan de mate waarop ze de omgeving naar hun hand zetten. Daar is namelijk verbeelding voor nodig. Als we dan zien dat de eerste gestapelde grote stenen van enige omvang dateren van zo’n 5000 tot 6000 jaar geleden, kunnen we concluderen dat cultuur een relatief nieuw fenomeen is in het bestaan van onze soort. Wanneer ze uit het ei gekropen is weten we niet precies , maar ik durf de stelling wel aan dat het allergrootste deel van ons bestaan, zeg 95%, onze verbeelding een marginaal bestaan heeft geleid. Mensen hebben blijkbaar geen grote draak nodig om te overleven.

Wat ziet de draak als haar taak?

De geschiedenis laat ons zien dat we niet veel verbeelding nodig hebben om te overleven. Waarom is ze dan toch zo gegroeid? Het antwoord op die vraag krijgen we als we ons realiseren hoe onze verbeelding wordt aangestuurd en welke ontwikkelingen in de geschiedenis van de mens zij in gang heeft gezet en mogelijk heeft gemaakt.

Verbeelding gebeurt onder invloed van focusaandacht. De aandacht die in het teken staat van overleven en beschermen. Dat is goed gelukt. We zijn inmiddels met bijna 8 miljard mensen. Dus je zou denken “Missie volbracht, ik ga het rustiger aan doen.”, maar dat blijkt anders te liggen, want wat de draak beschermt is niet ons leven, maar onze manier van leven, ofwel onze cultuur. Dat betekent dat verbeelding niet zozeer ten dienste staat van het individu, maar van de cultuur.

Een cultuur ontstaat door verbeelding, kan alleen begrepen worden met de juiste verbeelding en kan alleen blijven bestaan als genoeg mensen dezelfde verbeelding delen, daarin geloven en deze verbeelding actief doorgeven aan de volgende generatie. En daarbij geldt: hoe complexer de cultuur, hoe groter de draak. Dat klinkt vanzelfsprekend en is misschien geen grote verrassing, maar het is belangrijk om even bij stil te staan. Het betekent namelijk dat leven in een complexe cultuur als die van ons betekent dat we het gros van onze verbeelding niet gebruiken voor ons eigen leven, maar ten dienste van de cultuur waarin we leven. Ga je week maar eens na. Wat doe je zoal en waarom? Draagt dat wat je doet bij aan het in stand houden van je cultuur, of niet?

Het ontstaan van de verbeeldingsidentiteit, de draak wordt zelfstandig

Ik ga er vanuit dat onze verbeelding, net als de andere eigenschappen die in relatie staan met focusaandacht, ooit in dienst stond van overleven, maar die tijd ligt ver, heel ver achter ons. Onze verbeelding is vooral de beschermer van onze cultuur. Verbeelding was misschien een trage starter, maar stapje voor stapje kreeg verbeelding een steeds belangrijkere rol in ons leven. En het bijzondere is dat verbeelding zelf deze stapjes mogelijk heeft gemaakt in de vorm van taal, verhalen en techniek. Verbeelding maakt ontwikkeling mogelijk en ontwikkelt zelf mee. De draak creëert als het ware haar eigen werkelijkheid.

Langzaam maar zeker zijn culturen ontstaan. Eerst zeer klein en divers, maar de geschiedenis laat een eenduidige beweging van schaalvergroting en eenwording zien. Harari beschrijft in zijn boek hoe de verbeelding daarvoor niet alleen de ‘gereedschappen’ levert in de vorm van taal, techniek en geld, maar ook de motivatie. Hij beschrijft de wens om op grote schaal handel te drijven, land te veroveren, het geloof te verspreiden en om, uit pure nieuwsgierigheid, de wereld en de werkelijkheid te ontdekken, te begrijpen en te ordenen. Stap voor stap komt door deze ontwikkelingen het leven van mensen meer en meer in het teken van verbeelding te staan. Dat vraagt een steeds grotere inzet van de verbeelding en in de loop van zo'n tienduizend jaren heeft verbeelding een dominante positie verworven in het leven van mensen. Zo dominant dat ik verbeelding een eigen basisidentiteit toeken: de verbeeldingsidentiteit. Deze verbeeldingsidentiteit is de drager van onze menselijke cultuur, zoals ons lichaam de drager is van onze menselijke natuur.

Steeds meer en steeds sneller

Op dit moment leven we met bijna 8 miljard mensen in een complexe mondiale cultuur, die we met elkaar in stand moeten zien te houden, want nog steeds geldt: Een cultuur kan alleen blijven bestaan als genoeg mensen dezelfde verbeelding delen, daar in geloven en deze verbeelding actief doorgeven aan de volgende generatie. Dat doorgeven van cultuur gebeurt inmiddels zo goed als automatisch, want de cultuur is de afgelopen honderd jaar een kader geworden dat zichzelf in stand houdt, steeds sneller ontwikkelt en de mensen mee neemt in die ontwikkeling.

In zijn boek Identiteit legt Paul Verhaeghe uit hoe dit werkt. Je identiteit wordt, aldus Verhaeghe, gevormd door de combinatie van vereenzelvigen met en afzetten tegen de omgeving. Dus wat je ook doet, de omgeving is bij de vorming van je identiteit leidend en het is dus de vraag in hoeverre iemands identiteit ‘eigen’ is. Verhaeghe stelt dat zowel het gedrag dat we vertonen, als wat we vinden van elkaars gedrag, wordt bepaald door de cultuur waarin we leven. Met andere woorden: de cultuur bepaalt welk gedrag normaal en gewenst is en welk gedrag niet normaal en niet gewenst is.
Hij geeft daarvan vele voorbeelden. Ik noem er hier een. Een kind dat niet stil kan zitten is in onze cultuur niet normaal, want lastig in de klas. Een kind met precies hetzelfde gedrag wordt in een omgeving waarin het gedrag niet als lastig wordt ervaren, gezien als normaal.

In een wereld die gecreëerd is door verbeelding en bewoond wordt door mensen wiens leven steeds meer in het teken staat van verbeelding zal ontwikkeling steeds sneller gaan. Dat is wat we de afgelopen paar duizend jaar hebben zien gebeuren. In de afgelopen honderd jaar is er meer veranderd, dan in de duizend jaar daarvoor. Waar gaat ons dat brengen? Vliegen we uit de bocht, of zijn we misschien allang uit de bocht gevlogen en realiseren we ons dat alleen nog niet?

Mijn conclusie is dat de draak steeds machtiger wordt en dat we grip moeten zien te krijgen op verbeelding. Daarvoor hebben we inzicht nodig in hoe verbeelding werkt en hoe we er gebruik van maken. Daarom wil ik nu het vergrootglas leggen op verbeelding zelf.

 

Zicht op de draak

Ik wil meer grip krijgen op de draak en kies er voor om dat te doen door een ordening aan te brengen. Ik ga de verbeelding in groepen verdelen. Dat geeft ons de mogelijkheid om op onze verbeelding te reflecteren en reflectie geeft inzicht.

Ik heb verbeelding een driekoppige draak genoemd. De drie koppen staan voor: gedeelde verbeelding, persoonlijke verbeelding en verbindende verbeelding, ofwel afspraken, ego en verwachtingen. Deze drie koppen zijn verbonden met het lichaam van de draak waarin het kloppende hart wordt gevormd door datgene waar we echt in geloven. Wat dat is kan per individu verschillen. Het is datgene wat het hart sneller doet slaan.

Ik stel voor om de drie koppen afzonderlijk in de ogen te kijken om het daarna te hebben over verborgen verbeelding, want we moeten niet de illusie hebben dat de draak zijn ziel en zaligheid zomaar bloot zal leggen. Een draak is niet voor niets een mysterieus wezen. Daarom start ik met een beschrijving van het hart, want wie het hart begrijpt, begrijpt het wezen.

Geloven, het kloppend hart van de draak

Ik geloof dat het kloppend hart van de draak bestaat uit een combinatie van aannames, verhalen en kernwaarden waarin mensen kunnen geloven. Ieder vervullen ze een rol om de connectie te maken tussen onze verbeelding en het leven.

Ieder mens, maar ook iedere cultuur en subcultuur, heeft haar eigen dominante kernwaarden: dat wat we belangrijk vinden in het leven. Misschien ken je je eigen kernwaarden al, anders zijn er op internet genoeg mogelijkheden om daar achter te komen. Ik heb 'overzichtelijke' lijsten met kernwaarden gevonden die variëren van 70 tot 370 woorden. Op de website van het nlp instituut vond ik deze opmerking die goed aangeeft hoe belangrijk zij kernwaarden vinden.

Zodra je heldere kernwaarden hebt, neem jij van nu af aan de leiding over welke keuze het beste voor jou is. Je zal in staat zijn om snel en gemakkelijk te kunnen herkennen wanneer iets/een situatie niet overeenkomt met je waarden, en hiermee zul je een heleboel stress en ongewenste situaties voorkomen.

Je kernwaarden naleven zal leiden tot datgene wat het beste voor jou en je (toekomstige) geluk is. Er kan niets verkeerd gaan zolang je je kernwaarden volgt – ze zijn immers wie je bent!

Die laatste woorden 'ze zijn immers wie je bent' zijn wat mij betreft onzin. Je bent zoveel meer dan je kernwaarden.

De dominante culturele kernwaarden van onze moderne cultuur lijken grotendeels vertegenwoordigt te worden door wetenschap, humanisme, democratie, rechtstaat en consumentisme, maar er zijn genoeg individuen en groepen mensen die, in ieder geval voor een deel andere kernwaarden hebben. Denk aan de georganiseerde misdaad, autocratische regeringen, mensen die de mensenrechten met voeten treden.

Al die kernwaarden worden in onze verbeelding bij elkaar gehouden door verhalen en gewoonten. Die kunnen een geschiedkundige, of een meer morele achtergrond hebben en kunnen elkaar versterken, maar elkaar ook in de weg zitten. Ons geloof is daarmee een kweekvijver voor dilemma’s, maar is ook het fundament waarop culturen zijn gebouwd. Zonder geloof, geen cultuur.

Als geloven het kloppend hart is, dan bestaat het bloed dat wordt rondgepompt uit een mix van alle zaken waarin mensen kunnen geloven. Die mix wordt vervolgens door het lijf van de draak gepompt en komt ook in de koppen terecht. Laten we die eens een voor een bekijken.

Gedeelde verbeelding ofwel afspraken

Een afspraak is een specifieke gedeelde verbeelding. Als je een afspraak hebt gemaakt ga je er van uit dat de ander dezelfde verbeelding heeft. Afspraken zijn bedoeld om het culturele leven te ordenen en we kennen ze in vele vormen en gedaanten, zoals regels, waarden, overtuigingen, normen, verdragen, protocollen, procedures en letterlijke afspraken. Ze zijn de lijm van een cultuur en hebben een hogere status naarmate ze meer gedeeld worden en meer gelinkt zijn aan dominante kernwaarden. Je niet aan een afspraak houden is soms letterlijk een doodzonde. Denk aan eerwraak en de doodstraf.

Voor alle afspraken geldt dat ze alleen kunnen bestaan als er meerdere mensen in geloven. Om te beginnen zijn er persoonlijke afspraken en groepsafspraken. Een persoonlijke afspraak heb je met een andere persoon en creëert een persoonlijke relatie. Een groepsafspraak maakt je onderdeel van een groep en creëert een groepsgevoel. Afhankelijk van de hoeveelheid gedeelde kernwaarden kan dat al dan niet prettig aanvoelen. Binnen deze twee typen zijn er weer drie deelgebieden. Er zijn afspraken die alleen gelden als je instemt. Er zijn er ook waaraan je je behoort te onderwerpen en er zijn afspraken die er als het ware ongemerkt insluipen.

Opgelegde afspraken zijn afspraken waaraan je je behoort te onderwerpen. Het gaat daarbij over hoe mensen zich behoren te gedragen en over hiërarchie, geboden en verboden, wie de baas mag zijn over wie en onder welke voorwaarden. Er worden op deze manier ook afspraken gemaakt over wat bestaat, wat belangrijk is en wat niet. Daarbij kun je denken aan wetten, financiële systemen en morele leefregels (al dan niet religieus van aard) en meer praktische sociale afspraken zoals verkeersregels en huisregels van een vereniging, organisatie, of leefgemeenschap. Deze afspraken hebben bij elkaar dus een enorm moreel bereik. Ze bepalen voor de leden van de groep of god al dan niet bestaat, maar ook wanneer de toiletbril omhoog, of omlaag moet.
Bij afspraken die er ongemerkt insluipen zitten natuurlijk heel veel afspraken uit de eerste categorie, maar kun je ook denken aan culturele gebruiken in het groot en in het klein, zoals het vieren van kerst, of friet eten op vrijdag. Beide kunnen een belangrijke status hebben, maar staan nergens beschreven als wet.
Voor heel veel afspraken geldt dat ze binnen meerdere types kunnen vallen. Neem het huwelijk. Dat is een persoonlijke afspraak waarvoor je bewust kiest, maar maakt je ook onderdeel van de groep getrouwde mensen. Afspraken rondom een huwelijk zijn deels wettelijk en deels cultureel van aard. Een huwelijk heeft daardoor meerdere kanten. Welke voor jou het zwaarst wegen heeft met je geloof, cq met je kernwaarden te maken.

Alle gedeelde verbeelding, alle afspraken, waarmee we ons verhouden, nemen flink wat plek in binnen onze verbeeldingsidentiteit. Die bestaat echter uit meer dan afspraken. We hebben ook persoonlijke verbeelding. Die vormen samen ons ego.

Persoonlijke verbeelding ofwel ego

De tweede kop van de denkbeeldige draak die ik beschrijf wordt gevormd door het ego, ofwel de persoonlijke verbeelding. Daarbij kun je denken aan gedachten, overdenkingen, ideeën, vragen, twijfels, frustraties, invallen, wensen, hypotheses en persoonlijke verhalen, herinneringen, (kern)waarden, meningen, doelen en oordelen. Waar afspraken het fundament zijn voor culturen, is het ego het fundament van onze persoonlijkheid. Dat is niet wie we ZIJN, maar wie we denken dat we zijn. (Vergeet niet, we zitten in onze verbeeldingsidentiteit.)

Via het ego spreken we onszelf toe en geven onszelf opdrachten. Als we iets van onszelf vinden, of als we vinden dat we iets moeten gaan doen, dan is dat ons ego die ons toe spreekt. Het ego vormt daarmee de motor voor actie en beweging in het maatschappelijke leven en van onze persoonlijke ontwikkeling. Die ontwikkeling kan verschillende kanten op gaan. Het kan maatschappelijke aansluiting en mooie inzichten brengen, maar ook weerstand, verwarring, afzondering en depressie, om maar enkele uitersten te noemen. Persoonlijke ontwikkeling is wat mij betreft niet synoniem met positieve ontwikkeling. Welke kant het opgaat – en dat kan ook het een en het ander zijn - hangt af van de mate waarin het ons lukt om ordening en geloof binnen onze verbeelding op peil te houden.

Er zijn vele redenen waarom de motor kan haperen. Er kunnen conflicten ontstaan binnen onze verbeelding, bijvoorbeeld tussen onze persoonlijke en onze gedeelde verbeelding als persoonlijke en maatschappelijke kernwaarden te ver uiteen lopen. Maar de aanleiding voor een vastloper in het ego kan ook van buiten de verbeeldingsidentiteit komen. Onze Beschermingsidentiteit kan ons aanzetten tot vechtgedrag, maar het ego kan dit afkeuren, want "Vechten hoort niet". Ook kan het zijn dat we verliefd worden, maar dat dit maatschappelijk niet acceptabel is, omdat we getrouwd zijn, of omdat de ander tot een groep behoort waarmee je niet om hoort te gaan. Verwarring in het ego kan ook gerelateerd zijn aan tekorten in de Zijnsidentiteit. Denk aan niet gezien, vernederd, of mishandeld worden door degene die je juist zou moeten helpen. Hoe los je dat op binnen je ego? Welk verhaal ga je jezelf vertellen om dit recht te breien? Welk zelfbeeld creëer je om de werkelijkheid te kunnen accepteren? Onderdrukken van vechtgedrag, of verliefdheid, of houden van iemand die je iets aandoet creëert per definitie verwarring en kan gemakkelijk leiden tot afzondering en depressie.

Het ego is dus de motor die onze maatschappelijke acties en persoonlijke ontwikkeling aanstuurt. Ieder mens heeft een eigen, individueel ego, zoals we ook een eigen, individueel lichaam hebben. Hoe meer onze activiteiten en leven gebaseerd zijn op verbeelding, hoe belangrijker het is dat deze motor soepel loopt, want als deze motor vastloopt, of op hol slaat, ontstaan problemen. Ons lichaam reageert daar direct op met stress. De redenen voor stress kunnen enorm uiteen lopen, van futiel tot existentieel. Het kan zijn dat iemand niet krijgt wat ze wil, of dat iemand een mening heeft die niet bevalt, maar mensen kunnen ook geconfronteerd worden met existentiële conflicten, zoals mishandeling, of misbruik door mensen waaraan je je bestaan te danken hebt. Wat de reden ook is, als ons ego in de war raakt, dan hebben we rust en/of hulp nodig. Een vastgelopen, of op hol geslagen ego is naar mijn idee de belangrijkste reden voor stress en stress gerelateerde problematiek in onze maatschappij. 

Om binnen onze verbeeldingsidentiteit de relatie tussen ego en afspraken te stroomlijnen hebben we verwachtingen. Verwachtingen vormen de derde kop van de fictieve draak die we aan het beschrijven zijn.

Verbindende verbeelding ofwel verwachtingen

De derde kop van onze verbeeldingsdraak bestaat uit onze verwachtingen. Verwachtingen zijn verbindende verbeelding. Zij hebben de functie om continuïteit en samenhang te creëren binnen onze verbeeldingsidentiteit.

Het creëren van het idee van continuïteit en samenhang gebeurt door de twee andere koppen van onze verbeelding, afspraken en ego, op elkaar af te stemmen. Het werkt als een soort knop. Je kunt hoge of lage verwachtingen hebben. Hoge verwachtingen zetten we in om ergens naar uit te kijken. Daardoor kunnen we creëren en actievoeren. Met lage verwachtingen creëren we een idee van de werkelijkheid dat goed is zoals het is. We kunnen het inzetten om teleurstelling te voorkomen, zodat het leven ondanks alle onrecht en leed acceptabel blijft.

In de samenwerking tussen mensen is afspraken maken eigenlijk het afstemmen van verwachtingen. Zolang mensen het idee hebben dat de onderlinge verwachtingen van elkaar verschillen, zal het niet lukken om afspraken te maken. Pas als de betrokkenen het idee hebben dat ze dezelfde verwachtingen hebben, dan hebben ze een afspraak. Als die verwachtingen vervolgens niet uitkomen, dan wordt dat door veel mensen vertaald als zou de ander zich niet aan de afspraak hebben gehouden.

Een andere toepassing van verwachtingen is het creëren, bijstellen en verfijnen van een denkbeeldig kader waarmee we kunnen functioneren en verantwoordelijkheid kunnen nemen in situaties die gebaseerd zijn op verbeelding. Dat zijn zowat alle situaties in het leven, zowel op het werk als privé. Bijna altijd heb je te maken met verwachtingen die richting geven aan keuzes die je maakt en beslissingen die je neemt.
Je stapt daardoor vol vertrouwen in een auto en rijdt met grote snelheid naar een afspraak, omdat je verwacht dat de auto je van A naar B zal brengen. Je verwacht dat dat veilig gebeurt en dat de andere weggebruikers zich aan de verkeersregels houden. Als je aankomt bij de afspraak verwacht je dat de andere partij zich ook aan de afspraak heeft gehouden.
Op deze manier kun je eindeloos doorgaan met het benoemen van verwachtingen die ons maatschappelijke leven richting geven. Zonder verwachtingen kom je niet ver.

Verwachtingen zijn wonderlijk, maar maken ons ook kwetsbaar. Als namelijk aan één of meer verwachtingen niet wordt voldaan, kunnen we volledig van ons stuk zijn, in de war, of boos en krijgen we een vastloper; zijn we handelingsonbekwaam.
Als de auto niet wil starten, als de andere verkeersdeelnemers zich niet aan de regels houden, als er een onverwachte file is, als mijn afspraak zich niet aan de afspraak heeft gehouden.
Hoe meer verwachtingen je hebt, hoe meer er mis kan gaan. En hoe zwaarder je tilt aan je verwachtingen, hoe meer je in de war zult zijn als er iets onverwachts gebeurt. Zonder verwachtingen kom je echter nergens. Verwachting-management, leren wanneer je hoge en wanneer je beter lage verwachtingen kunt hebben, is nodig, maar niet altijd makkelijk.

De indeling in afspraken, ego en verwachtingen, die ik hierboven heb beschreven geeft ons al wat meer grip op verbeelding, want we kunnen nu problemen die ontstaan beter analyseren. Waar zit de vastloper, waardoor ben ik in de war, wat maakt de situatie complex? Is het een afspraak-, ego-, of verwachtingprobleem?
Echter, ik heb verbeelding niet voor niets een draak genoemd, want alle grip die ik dacht te hebben lijkt te verdampen als ik me besef dat alles waarin ik geloof en de drie koppen van de draak een gradatie kennen in bewustzijn. Van sommige afspraken ben ik me zeer bewust, van andere minder, of helemaal niet en dat geldt ook voor mijn twijfels en verwachtingen. Naast verbeelding waarvan ik me bewust ben, is er nog veel meer verbeelding waarvan ik me niet bewust ben. Laten we die verbeelding verborgen verbeelding noemen.

Verborgen verbeelding; het mysterie van de draak

Een groot deel van onze verbeelding is verborgen, bijvoorbeeld omdat ze met de paplepel is ingegeven, zodat je al gewend bent aan een bepaalde verbeelding, voordat je er op kunt reflecteren. En die paplepel beperkt zich niet tot het eigen gezin, familie, of netwerk. Dat er ook mensen zijn die een totaal andere verbeelding hebben, merk je als je te maken krijgt met mensen wiens gedrag je niet kunt begrijpen. Dat kan op vakantie zijn in een andere cultuur, maar het kan ook gewoon je buurman, een medewerker bij de gemeente, een parlementariër, manager, je moeder, of je partner zijn.

Als het inderdaad zo is dat veel van de afspraken waar mensen zich aan houden en verwachtingen die ze hebben onbewust zijn, dan zullen ze niet herkend worden als ze erdoor in de war raken. Misschien kan ik nog een stapje verder gaan door de hypothese te opperen dat in de war raken altijd het gevolg is van verborgen verbeelding. Als dat zo is rijst de vraag: Wat hebben we dan aan zo’n indeling? Je kunt immers geen grip krijgen op een onzichtbare draak. Dat valt nog te bezien. Ik denk namelijk dat we in zekere zin grip kunnen krijgen op verborgen verbeelding.

Om te beginnen kunnen we een open houding behouden en ons niet laten intimideren door de mysterieuze kant van onze draak. Het is ten slotte maar verbeelding. Behouden we een open houding, dan raken we niet in de war. Verborgen verbeelding heeft dan geen vat op ons. Vergelijk het met de houding van mensen die blind zijn. Als zij zich angstig op stellen vanwege het feit dat ze de omgeving niet kunnen zien, dan zal hen dat enorm beperken.

Het tweede wat we kunnen doen is verborgen verbeelding als geheel een plek geven binnen onze verbeeldingsidentiteit. Door het te benoemen en een plek te geven wordt verborgen verbeelding minder verborgen.

Het derde wat we kunnen doen is goed opletten. Verborgen verbeelding laat namelijk sporen na in de wereld in de vorm van ruimtelijke ordening, digitale ordening, instituties, objecten en gedrag. De hele maatschappij is het product van verbeelding. Ieder onderdeel kun je dus zien als het gevolg van verbeelding. Ter illustratie van wat ik hiermee bedoel kunnen we eens kijken naar de afbeeldingen die ik heb verzameld tijdens een wandeling van enkele minuten rondom mijn huis. Om te kunnen begrijpen wat er te zien is op de afbeeldingen, is behoorlijk wat verbeelding nodig. Onder de afbeelding geef ik daarvan een eerste inventarisatie.

Muziek, instrument, klok, tijd, cijfers, geld, huizen, makelaar, bellen, slapen in een bed op een matras, winkel, vrijwilliger zijn, tweede hands, telefoonnummer, machine, kleding, wassen, deur, afsluiten van huizen, slot, fiets, houten planken, afsluiten van terreinen, verkeer, regulatie, parkeren, betalen, spelen, afval, honden uitlaten, arts, medische kennis, afspreken, weg, werken, tanken van benzine, auto, organisatie, advies, verzekeren, pensioen, ordenen door middel van namen.

Deze reeks schut ik uit mijn mouw en is direct verbonden met wat ik zie op de foto's. Het rijtje termen dat verwijst naar verborgen verbeelding kan vele malen langer worden als we ook de onderliggende verbeelding erbij betrekken. Het slapen op een matras gaat bijvoorbeeld ook over goed voor jezelf zorgen. Het speeltoestel gaat over de manier waarop we kijken naar kinderen, hoe we veel voor hen over hebben (kijk hoe mooi de speelplaats gemaakt is, dat heeft heel wat gekost) en hen tegelijkertijd beperken, want kijk hoe klein de speelplaats is. De fietsen kunnen staan voor een stadse omgeving, voor vrije recreatie en voor Nederland fietsland. Verzekeren gaat over hoe we in onze verbeelding omgaan met risico’s in het leven en het idee van veiligheid creëren. Et cetera. We staan er niet bij stil, maar niets van dit alles is vanzelfsprekend. Het is allemaal bedacht en is aanwezig als maatschappelijke afspraken. Door het bestaan van muziek, speeltuinen, of verzekeringen ter discussie te stellen, plaats ik mezelf buiten de maatschappelijke orde.

De voorbeelden van de foto's kun je uitbreiden tot alle onderdelen van de maatschappij waarin we functioneren en waarmee we ons verhouden in het dagelijks leven, niet alleen in de materiele wereld, maar ook in onze verbeeldingswereld die gevoed wordt door media en gesprekken. Veel van de verbeelding die nodig is om te functioneren in de maatschappij, vraagt van ons een bepaalde stellingname. Al deze stellingnames vormen een enorme belasting voor ons ego, die graag een eenduidig idee van de werkelijkheid wil construeren. Dat valt echter niet mee, want niet zelden roept sociale verbeelding morele dilemma’s op.

Verwrongen ego en wereldbeeld

In het kader van verborgen verbeelding wil ik wat extra aandacht geven aan verborgen verbeelding die ontstaat naar aanleiding van gedrag die de verbinding tussen mensen onder druk zet, zoals ontkenning, vernedering, mishandeling, of fysieke en/of emotionele verwijdering. Ik heb daar al naar verwezen als ontstaansreden voor onzeker ZIJN binnen de Zijnsidentiteit en als reden genoemd dat het ego vast kan lopen en mensen in de war raken.
Hoe ik denk dat het werkt: Als er ons iets gebeurt wat we niet kunnen plaatsen, zal onze verbeelding hier een mouw aan willen passen, want we willen graag een coherent wereld beeld hebben, met zo min mogelijk onderdelen die elkaar uitsluiten. In het geval van vernedering en mishandeling door mensen die je graag wilt vertrouwen, leidt dat bijna automatisch tot verwrongen ego’s, waarin gebeurtenissen worden aangepast, of onzichtbaar worden gemaakt. Om de vernedering, of mishandeling te verklaren en een plek te geven, gaan mensen geloven dat er iets mis is met hen, dat ze niet goed genoeg zijn, of ergens schuldig aan zijn. Dit kan weer leiden tot verwachtingen waarbij zij onredelijk veel, of weinig verwachten van zichzelf en/of de ander. Dit past ook bij het beeld dat we kennen als trauma.

Als er sprake is van verborgen verbeelding, al dan niet gerelateerd aan trauma, weten mensen vaak niet waarom iets of iemand spanning, of angst bij hen oproept, waarom zij bevriezen, of juist onredelijk kwaad worden, waarom zij zo hun best doen om iemand te ondersteunen, of te plezieren, of dat juist niet kunnen. Loyaliteit speelt in deze reacties een grote en ingewikkelde rol. In het artikel over de levensdomeinen ga ik bij het onderdeel EERBIED dieper in op loyaliteit en hoe het ons leven kan beïnvloeden.

Samenvatting

We kunnen onze verbeeldingsidentiteit zien als een driekoppige draak die zichzelf de taak heeft gegeven om onze cultuur te beschermen. Dat doen we in principe door te ordenen en te geloven. Geloven doen we in onze (kern)waarden, verhalen, waarneming en wereldbeeld. Ordenen doen we via onze gedeelde verbeelding, die ik afspraken noem, persoonlijke verbeelding, die ik ego noem en verbindende verbeelding, die ik verwachtingen noem. Veel van onze verbeelding is onbewust en verborgen. Dat kan komen omdat ze onzichtbaar is, of juist zozeer aanwezig is dat we door de bomen het bos niet kunnen zien. Verbeelding kan ook verborgen zijn, omdat ze samengaat met een groot dilemma, waardoor het niet past in ons beeld van de werkelijkheid. Op deze manier zien we veel dingen over het hoofd. Het is allemaal te complex, te groot, of te veel.

De complexiteit van verbeelding kan de motor doen vast lopen, we kunnen in de war raken en ons geloof verliezen. We kunnen te maken krijgen met veel spanning en stress omdat onze individuele verbeelding niet aansluit bij de dominante groepsverbeelding, of omdat we te hoge verwachtingen hebben.

Misschien is het de lezer opgevallen dat ik het tot nu toe in dit hoofdstuk nauwelijks over gedrag, of fysieke houding heb gehad. Dat klopt. De reden daarvoor is dat gedrag en fysieke houdingen geen onderdeel zijn van de verbeeldingsidentiteit. De verbeeldingsidentiteit beperkt zich namelijk tot de verbeelding en kent geen fysieke eigenschappen. Toch komt veel van de invloed van verbeelding op ons leven voort uit de manier waarop ze ons gedrag en houding stuurt. Laten we daar eens naar gaan kijken.

 

Verbeelding, houding en gedrag

Houding en gedrag maken in principe geen onderdeel uit van de verbeeldingsidentiteit, omdat deze geheel uit verbeelding bestaat en houding en gedrag onderdeel zijn van de fysieke, reële wereld. Het is dan ook heel goed mogelijk om gebruik te maken van eigenschappen binnen deze identiteit en lichamelijk gezien vrijwel niets te doen. We zijn dan in gedachten, zitten in ons hoofd, denken na, lezen een boek, zijn aan het ordenen, rekenen, analyseren, kijken naar een scherm, et cetera. We doen fysiek vrijwel niets, terwijl we in onze verbeelding heel actief kunnen zijn. Zolang die activiteit beperkt blijft tot onze verbeeldingsidentiteit verandert er niets in de werkelijkheid. Om dat voor elkaar te krijgen zullen we fysiek in actie moeten komen.

Daarvoor hebben we twee andere basisidentiteiten tot onze beschikking: de beschermingsidentiteit en de verbindingsidentiteit. Dat zijn de twee basisidentiteiten die we inzetten om onszelf een houding te geven in de wereld en om dingen te doen in die wereld. Het grootste gedeelte van wat we doen in de wereld is een mix van deze twee basisidentiteiten, maar om ieders invloed zo goed mogelijk duidelijk te maken zal ik ze apart van elkaar toelichten.

Houding en handelen vanuit de beschermingsidentiteit

Omdat de eigenschappen binnen de verbeeldingsidentiteit, net als de eigenschappen binnen de beschermingsidentiteit, worden aangestuurd door focusaandacht, wordt, als we onze verbeelding gebruiken, onze houding als vanzelf voor een groot deel bepaald door de eigenschappen die onderdeel zijn van de beschermingsidentiteit. Bij het zoeken naar een gedragsmodus bij bepaalde vormen van verbeelding zijn de gedragsvormen die onderdeel zijn van de beschermingsidentiteit (denk aan redden, vechten, vluchten, adoreren) gewoon de meest vanzelfsprekende optie. Dit heeft vergaande gevolgen.

Werkend vanuit de beschermingsmodus is de wereld immers vol gevaar en/of behoeften en is ons wereldbeeld per definitie gekleurd, omdat het gedrag dat past bij bescherming dan beter werkt. De directe en misschien wel belangrijkste gevolgen zijn dat we onze verbeelding overdreven serieus gaan nemen en dat ons lichaam spanning opbouwt, die we vervolgens overbrengen op onze omgeving. Dat zien we direct terug in ons gedrag. Mensen die hun verbeelding erg serieus nemen, laten vaak gedrag en houdingen zien, zoals redden, buiten houden, vechten, vluchten, bevriezen en adoratie, terwijl er fysiek gezien geen enkele reden voor bescherming aanwezig is en er ook geen sprake is van fysieke behoeften, of driften. Enkele voorbeelden:

  1. Mensen die zich verbaal verdedigen, maken gebruik van buiten houden als houding. Zij beletten daarmee dat de woorden van de ander bij hen 'binnen komen'. Dat zou hun verbeelding veranderen. Zij verdedigen dus niet zichzelf, maar bepaalde verbeelding waar ze waarde aan hechten.
  2. Mensen die het idee hebben dat hun overtuiging wordt aangevallen kunnen ook een stap verder gaan en vechtgedrag inzetten, bijvoorbeeld door boos te worden en met woorden en in houding het gevecht aan te gaan. De redelijkheid en de verbinding verdwijnen dan uit beeld, omdat er sprake is van een krachtmeting over wiens verbeelding de betere verbeelding is. Deze krachtmeting kan 'beperkt' blijven tot de inzet van woorden, inclusief verwensingen en dreigementen, maar kan ook ontaarden in fysiek geweld. Daarbij wordt de krachtmeting een fysieke krachtmeting, waarbij mensen elkaar kunnen verwonden, of zelfs doden. De oorspronkelijke verbeelding waarover onenigheid bestond staat dan niet langer centraal. Ze wordt vervangen door een meer algemeen vijandbeeld, waarbij mensen geen idee meer hebben van de reden van het gevecht. Mensen kunnen ideeën een status geven die uitstijgt boven het leven zelf. Zij kunnen dan bereid zijn om voor verbeelding hun leven te geven, of die van een ander er aan op te offeren.
  3. Van een geheel andere orde is het inzetten van vechtgedrag om doelen te behalen en zo goed mogelijk te willen presteren. Het vechtgedrag en de krachtmeting is dan niet gericht tegen personen, of ideeën van anderen die een bedreiging vormen, maar op het eigen handelen. Je wordt als het ware je eigen tegenstander in de race om het doel te halen.
  4. Weer heel anders ziet het gedrag er uit van mensen die vluchtgedrag vertonen, of een houding van bevriezen aannemen ten gevolge van verbeelding. Dit gebeurt als mensen zich schamen, schuldig voelen of zichzelf niet voldoende waardevol voelen. Zonder verbeelding zou er geen schaamte, schuld of minderwaardigheidsgevoel bestaan op de wereld.
  5. Als laatste voorbeeld van beschermingsgedrag dat ontstaat onder invloed van verbeelding is adoratie en verheerlijking van mensen en/of materie. Dit is het gedrag van fans en hardcore verzamelaars. Iets bewonderen omwille van een idee is verliefdheidsgedrag zonder biologische oorzaak. In het geval van een uit de hand gelopen hobby is dit minder destructief dan de andere voorbeelden, maar adoratie kan ook de basis zijn voor patriottisme en nationalisme die weer de voedingsbodem kunnen zijn voor sociale desintegratie, racisme, oorlog, of genocide.

De gevolgen van het serieus nemen van verbeelding kunnen zeer destructief zijn, zowel sociaal als individueel. Samenlevingen en culturen kunnen er aan ten onder gaan. Maar het is goed om te benadrukken dat het niet de verbeelding is die ons destructief maakt. Het is onze houding en gedrag die daar voor zorgt. Schelden doet geen pijn, wordt er wel eens gezegd, door mensen die goed buiten kunnen houden. Voor wie dat niet lukt, doet schelden wel degelijk pijn. En toch zijn het niet de woorden die pijn doen. het is de houding van de ander die pijn doet. Als we ons onder invloed van verbeelding onveilig voelen, dan komt dit niet door de verbeelding. Het is onze houding die ons onveiligheid laat ervaren. Als we, om welke reden dan ook, een vecht, of vluchthouding aannemen, zullen we daadwerkelijk afstand nemen en elkaar benaderen alsof we elkaar niet vertrouwen. We krijgen een korter lontje, zijn eerder geïrriteerd en van het een komt het ander en ontstaan ruzies, conflicten en uitsluiting. Escalatie ligt op de loer. (Dit is de reden voor het gedrag tijdens het bruine ogen/blauwe ogen experiment.) Als we daarentegen een open houding behouden, dan kan verbeelding ons geen onveilig gevoel geven.

Een andere destructieve bijwerking van het gebruik van houding en handelen vanuit de beschermingsidentiteit is de eigen gezondheid. Lange tijd te veel gebruik maken van een beschermende houding is namelijk onnatuurlijk, erg vermoeiend en ongezond. Er worden hormonen geproduceerd waar we niks aan hebben, er is spierspanning die geen doel dient. Bescherming is bedoeld om kort, maar krachtig in te zetten. In de natuur zijn vechten en vluchten een uitzondering en bevriezen al helemaal. In de natuur gaat alles vooral zijn gangetje.

Gelukkig is het inmiddels gemeengoed dat stress ongezond is voor mens en maatschappij. Volgende stap is dat mensen gaan beseffen dat veel van de stress het gevolg is van het te belangrijk maken van verbeelding. Een stap in de goede richting zijn alle trainingen en strategieën die gericht zijn op het creëren van verbinding. Die zijn waarschijnlijk zeer effectief, al leggen zij niet de vinger op de zere plek.

Handelen en houding vanuit de verbindingsidentiteit

Het is mogelijk om verbeelding-gestuurd te handelen en onze houding en handelen te ontlenen aan de eigenschappen binnen de verbindingsidentiteit. We hoeven daarbij 'alleen' op onze houding te letten. Die moet open en ontspannen zijn en blijven terwijl we doelgericht handelen. Dat is een uitdaging want doelgericht handelen vraagt focusaandacht. Voor je het weet verlies je daardoor een deel van je open houding die essentieel is om verbinding te kunnen ervaren. Het vergt dan ook enige oefening.

Iedereen die doelgericht werkt en daarin met mensen te maken heeft, krijgt met deze uitdaging te maken. Een goede manager, leraar, arts, et cetera, weet echter dat een open, ontspannen houding en verbinding tussen mensen het uiteindelijke resultaat ten goede zal komen.

 

Basishouding

Elk van de vier basisidentiteiten in het Aandachtmodel heeft een eigen basishouding. Dat is de houding waarmee de identiteit het best tot zijn recht komt. Voor de verbeeldingsidentiteit is dat geloven.

Door te geloven maak je onderdelen van je verbeelding tot onderdeel van je werkelijkheid. Hoe strenger je geloof, hoe meer je gelooft dat je verbeelding waarheid is, hoe meer je je verbeelding voor waarheid aanziet, hoe serieuzer je je verbeelding en daarmee ook je verbeeldingsidentiteit zult nemen. Geloven beperkt zich niet tot religie, of godsgeloof. Mensen kunnen al dan niet streng gelovig zijn op allerlei gebieden, zoals kernwaarden, wetenschap, werkethiek, politiek, sociaal onrecht, geld verdienen, gezin, sport, kunst, hobby, traditie, et cetera. Je zou kunnen zeggen dat in al deze gebieden extremisme en fanatisme mogelijk is.

 

Signalen vanuit de verbeeldingsidentiteit, ofwel VERBEELDING

Signaalgevoelens binnen de VERBEELDING is een beetje een verhaal apart. Om te beginnen bestaan er, op de keper beschouwd, geen gevoelde gevoelens binnen de verbeeldingsidentiteit, alleen ideeën over gevoelens. Om te voelen heb je immers een (gevoels)lichaam nodig en dat heeft VERBEELDING niet. VERBEELDING is wel verbonden met het lichaam, het brein is haar kraamkamer, maar ze heeft zelf geen lichaam. Het is een lichaamloze identiteit. Via het brein en het neurale netwerk heeft VERBEELDING echter wel toegang tot het lichaam. Daarnaast heeft VERBEELDING de mogelijkheid een zelfbeeld te creëren, een idee van wie en wat we zijn, en kan zichzelf daarin een hoofdrol toebedelen. Het beeld dat mensen van zichzelf hebben wordt dan vooral bepaald door hun VERBEELDING. Het werkelijke zelf, dat gevormd wordt door de andere drie identiteiten, krijgt dan veel minder podium. Descartes “Cogito ergo sum”, ofwel “Ik denk, dus ik besta” gaat over de verbeeldingsidentiteit en niet over onze totale identiteit. Dat dit Cartiaanse idee zo invloedrijk is geworden, zegt vooral iets over de tijd waarin we leven en de positie die we toekennen aan verbeelding en niet over het inzicht dat er mee gepaard gaat.

Terug naar de signaalgevoelens. Door de verbinding tussen VERBEELDING en ons lichaam, via ons brein en het neurale netwerk, kunnen we een beeld vormen bij wat we voelen en is het omgekeerd ook mogelijk om via onze verbeelding gevoelens in het lichaam op te wekken en te sturen. Daardoor kunnen we huilen om een film, worden we geraakt door foto's en berichtgeving via de media en heeft reclame effect op ons gedrag. Gevoelens die opgewekt worden door VERBEELDING zijn echter geen signaalgevoelens, want ze vertellen ons niet hoe we er aan toe zijn. Als we huilen om een film, is dat niet een signaal dat er iets mis is in de werkelijke wereld. Als we iets willen kopen na het zien van een reclame, dan is dat niet omdat we reële behoeftes hebben. Als we verdrietig zijn na de dood van iemand die we alleen via de media kennen, dan is dat niet een signaal vanuit onze Zijnsverbondenheid.
Toch zijn er wat mij betreft wel enkele signaalgevoelens verbonden aan VERBEELDING. Die vinden we als we even teruggaan naar het doel en de basishouding van VERBEELDING.

Het doel van VERBEELDING is het beschermen van de cultuur waar we onderdeel van uit maken. Dat doen we door te geloven in het beeld dat we hebben van een cultuur. Als dat goed gaat ervaren we duidelijkheid, ofwel de afwezigheid van verwarring. Duidelijkheid en verwarring zijn dan ook belangrijke signaalgevoel van VERBEELDING. Als alles duidelijk is, heb je het gevoel dat het leven klopt. Daarom vraag je iemand, nadat je iets hebt uitgelegd, of het duidelijk is. Daarom ook hebben dictators en leiders van geloofssystemen zo’n hekel aan mensen die verwarring zaaien. En daarom kan ook onze eigen VERBEELDING zich gedragen als een dictator als de duidelijkheid onder druk komt te staan. Er kunnen niet twee waarheden bestaan. Om verwarring te voorkomen doet onze draak namelijk wat iedere dictator doet. Ze doet wat nodig is om de eigen verbeelding aan de macht te laten blijven, niet via de dialoog, maar door repressie, onderdrukking, machtsmisbruik en verdeel en heers politiek, ofwel alles wat verbinding verminderd. Misschien dat daarom draken in literatuur en afbeeldingen gezien worden als machtswezens.

Door de houding van een repressieve dictator bijt VERBEELDING van zich af en zegt: “Kom niet aan mijn duidelijkheid!” en probeert daarmee de kwetsbaarheid van de verbeelding te maskeren. Daarbij geldt: Hoe meer iemand macht aanwendt om verbeelding in stand te houden, hoe kwetsbaarder deze verbeelding in wezen is.
Het uitoefenen van macht wordt dus ingegeven door verbeelding, maar de fysieke gewaarwordingen die horen bij het uitoefenen van macht zijn geen verbeelding. Dat zijn echte gevoelens die waarschijnlijk afkomstig zijn vanuit angst en/of verdriet.

Verdelen en heersen doet onze draak via verbeelde gevoelens, ofwel sentimenten. Sentimenten zijn een soort afspraken over hoe je je in een bepaalde situatie zou moeten voelen en zijn verbonden met normen en waarden en de tijdgeest. Sentimenten zijn een typisch product van de focusaandacht; ze verkleuren de waarneming en zetten aan om jezelf belangrijk te maken. Er zijn sentimenten op het gebied van relatie, opvoeding, werk,  cultuur, et cetera. Zo kunnen we verdriet hebben als onze verwachtingen niet uitkomen, ons schamen als we niet voldoen aan de verwachtingen, angst hebben als we te laat komen, jaloers zijn als ons ego zich tekortgedaan voelt, ons schuldig voelen als we vinden dat we onze taak niet goed hebben uitgevoerd, of juist de ander schuldig laten voelen als hij, of zij zich niet aan een afspraak heeft gehouden. En ook al bestaan afspraken niet echt, verdriet, schaamte, jaloezie en schuldgevoel kunnen levens volledig in hun grip houden.

Sentimenten zijn wat mij betreft dus géén signaalgevoelens. Ze vertellen ons niet of onze VERBEELDING goed of niet goed werkt. De gevoelens van duidelijkheid en verwarring doen dat wel.

 

Het gesprek

Ik vind het lastig onbevooroordeeld te blijven ten aanzien van verbeelding. Als ik zie welke druk op het leven van mensen en de planeet wordt legt die samenhangt met het gebruik van verbeelding, dan baart me dat zorgen.

Er is nog een tweede aspect aan verbeelding dat me zorgen baart. Onze cultuur legt de verbeeldingslat zo hoog dat veel mensen in onze maatschappij niet 'gewoon' mee kunnen doen. Een zelfstandig bestaan is voor hen daardoor amper mogelijk. Steeds meer mensen, jong en oud, raken in de war, hebben niet de intellectuele capaciteit om hun verbeelding op het gewenste niveau te laten functioneren, kunnen de benodigde energie niet meer opbrengen, komen vast te zitten en willen op momenten zelfs niet meer leven. En dan kunnen we het een burn-out, depressie, persoonlijkheidsstoornis, angststoornis, eetstoornis, verslaving, psychotische stoornis, extremisme, verward gedrag, autisme, of dementie noemen, wat mij betreft hebben al deze mensen moeite om hun ego een acceptabel narratief te laten maken waarmee ze aan kunnen sluiten in deze krankzinnige wereld.
En als we naast de mensen die afwijken van wat gezien wordt als norm, iedereen optellen die regelmatig snakt naar vakantie, die het zo nu en dan niet meer zien zitten, die fysiek pijn hebben ten gevolge van stress en/of die het niet lukt om een leven op te bouwen bij degene waarvan zij houden, dan hebben we denk ik de meeste mensen wel in beeld.

Je hoort mij niet zeggen dat er meer hulp moet komen voor al deze mensen. Ik vind dat er minder hulp nodig zou moeten zijn. Lag de lat niet zo hoog, dan stel ik mij voor dat het ziekteverzuim, het aantal conflicten, burenruzies, huiselijk geweld, echtscheidingen en gezondheidsklachten een heel stuk lager uit zou vallen. Maar . . . bij wie kunnen we een klacht indienen? Bij wie kunnen we verhaal halen? Ik wil niet de verbeelding de schuld geven. Ik zou graag zien dat we verbeelding wat minder belangrijk maakten.

 

Volgend artikel

De verbeeldingsidentiteit was de laatste van de vier basisidentiteiten binnen het Aandachtmodel die ik apart in een artikel heb toegelicht. Elk vertegenwoordigt een bijzonder set eigenschappen en mogelijkheden en vormen een wezenlijk onderdeel van ons mens-zijn. In het volgende artikel ga ik in op leven op gevoel en zet ik de signaalgevoelens op een rij.

 

Dank je wel voor het lezen van dit artikel. Heb je opmerkingen, of vragen, laat dan een reactie achter. En vond je het interessant, dan doe je me een groot plezier door dit artikel te delen met mensen waarvan je denkt dat het hen zal inspireren.

Hans de Win

 

Links naar de verschillende artikelen in deze serie Aandacht voor een nieuw mensbeeld:

  1. Inleiding
  2. Zijnsidentiteit
  3. Beschermingsidentiteit
  4. Verbindingsidentiteit
  5. Verbeeldingsidentiteit, grip op verbeelding
  6. Aandacht voor signaalgevoelens, voelen en emoties
  7. Tussentijdse samenvatting
  8. De levensdomeinen
  9. Afronding en handleiding, aandacht voor identiteit en systemen