Aandacht voor de handleiding

Het Aandachtmodel is gemaakt voor het begrijpen, bespreken en begeleiden van het leven en de veranderprocessen die daarin plaats vinden. Om het Aandachtmodel daadwerkelijk te gaan gebruiken is het gemakkelijk om een handleiding te hebben. Daar zal ik in dit hoofdstuk aandacht aan geven. Ik begin echter met het koppelen van het model aan twee kernbegrippen die onlosmakelijk met reflectie en begeleiden van veranderprocessen samenhangen. Dat zijn identiteit en systeem.

 

De relatie tussen aandacht en identiteit

De relatie tussen aandacht en identiteit is ingewikkeld maar van groot belang. Door meer grip te krijgen op het begrip identiteit worden de mogelijkheden tot zinvolle reflectie en het begeleiden van veranderprocessen op basis van aandacht vergroot.

Onder identiteit versta ik datgene wat we ZIJN. In het kader van deze zoektocht maak ik binnen onze identiteit een onderscheid tussen onze fysieke houding en aanwezigheid en het niet fysieke aspect van identiteit.

 

Fysieke houding en aanwezigheid

Het begrip identiteit wordt vaak gebruikt om aan te geven waarin iets of iemand bijzonder is. Ik doe dat niet, want onze menselijke identiteit wordt wat mij betreft voor het grootste deel bepaalt door kenmerken die alle mensen met elkaar gemeen hebben. Het bestaat uit eigenschappen die onderdeel zijn van ons DNA en/of voortkomen uit de morfogenetische velden die ons leven vormgeven. Het gedrag dat met deze eigenschappen samenhangt kan vele verschillende vormen aannemen, want veel hangt af van welke aandacht we krijgen en hoe we onze drie vormen van aandacht inzetten. In de hoofdstukken over de vier basisidentiteiten heb ik een aantal van deze eigenschappen beschreven. We leven, hebben een bepaald soort lichaam, zijn kwetsbaar, kunnen ons op verschillende manieren beschermen, contact maken, afstemmen, ons iets verbeelden. Dit is de basis van ons fysieke mens-zijn.

Om zicht te krijgen op het gedeelte van onze fysieke identiteit die iemand bijzonder maakt ga ik gebruik maken van de begrippen aanleg, type, karakter en humeur. Via deze begrippen kan ik aangeven hoe sterk een houding of eigenschap verankerd zit in ons ZIJN. Dit is belangrijk in het kader van mogelijke veranderprocessen.

De termen aanleg en type zijn wezenskenmerken. Deze zijn onvervreemdbaar onderdeel van het wezen en verbonden met levensaandacht. We willen ze niet veranderen, hooguit ontwikkelen. Een bepaald type mens is iemand met (aanleg voor) specifieke eigenschappen. Het richt zich op wat kenmerkend is aan iemand. Er zijn meerdere methodes waarmee je vast kunt stellen wat iemand voor een type mens is. Dat kan belangrijk zijn, want daarmee kun je zien welke eigenschappen en houding bij iemand horen (en wat je dus niet moet willen veranderen) en waar iemand aanleg voor heeft. Iemand met een bepaalde aanleg heeft bovengemiddelde mogelijkheden om bepaalde eigenschappen te ontwikkelen. Om deze mogelijkheden te ontwikkelen is voldoende verbindende - en focusaandacht nodig.

De termen karakter en humeur zijn geen wezenskenmerken. Ze zijn niet verbonden met ons wezen, maar met onze houding. Ze zijn het resultaat van de interactie met de wereld en worden dus (alleen) aangestuurd door verbindende - en focusaandacht. Humeur gebruiken we voor houdingen die kunnen omslaan. De term karakter gebruiken we voor houdingen die zich hebben vastgezet. Onze houding kan namelijk tijdelijk zijn, iets wat verandert van moment tot moment, maar kan ook indalen en zich vastzetten, zodat we ons er mee vereenzelvigen. Het kan een masker, schild, wapen, of plek zijn waar we niet geraakt kunnen worden. Maar hoe eigen het ook voelt, onze houding is geen onderdeel van ons DNA, van wie we ZIJN. Het is het resultaat van de drie fysieke parameters. Dat betekent dat we altijd ons best moeten doen om een houding vast te houden, wat behoorlijk vermoeiend kan zijn, en het betekent ook dat we onze houding in principe altijd kunnen veranderen, ook als die onderdeel is van ons karakter.

Onze fysieke identiteit bevat wat mij betreft alle kenmerken die alle mensen gemeen hebben én de kenmerken die ons bijzonder maken, ofwel ons type, aanleg en karakter. Ons humeur is wat mij betreft géén onderdeel van onze identiteit, maar heeft iemand heel vaak een bepaalt humeur, dan zegt dat wel iets over haar karakter en type en dus over haar identiteit.

 

Het niet fysieke aspect van identiteit

Laten we vervolgens eens kijken naar het niet fysieke deel van onze identiteit: onze verbeelding. In hoeverre is die onderdeel van onze identiteit en in hoeverre kan die veranderen? Mijn voorstel is om niet iedere gedachte en elk idee onderdeel te laten zijn van onze identiteit, net als niet iedere beweging onderdeel van onze houding is. Ik stel voor om alleen die verbeelding mee te nemen waarin we geloven. Dat is het hart van de draak. Deze wordt aangestuurd door focusaandacht.

Een belangrijk inzicht uit het hoofdstuk over verbeelding is dat VERBEELDING geen onderdeel van ons lichaam uitmaakt. Dat betekent dat het zich daar dus ook niet in kan vastzetten. Wel is het zo dat VERBEELDING via de levensdomeinen CONTROLEREN, EXPERIMENTEREN en EERBIED ons gedrag stuurt en voor een groter, of kleiner deel onze houding bepaalt. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in eigenschappen als verantwoordelijkheid, creativiteit en loyaliteit. Zonder verbeelding zouden deze eigenschappen niet bestaan en zonder lichaam zouden ze geen vorm krijgen.

Verbeelding waarin we geloven, is verbeelding waarvan we ons afhankelijk hebben gemaakt. Verbeelding waarin we geloven zal daarom gedrag en houding creëren waar we niet omheen lijken te kunnen. Wie kan zich nog een wereld voorstellen zonder creativiteit en loyaliteit? Wie kan zich een leven voorstellen zonder verantwoordelijkheden? Deze eigenschappen zijn onderdeel geworden van wie we denken dat we zijn. Ze hebben een plek gekregen in ons karakter en lijken zich zelfs genesteld te hebben in ons ZIJN (“Anja, dat is echt een verantwoordelijk type.”). Dat klinkt vanzelfsprekend maar als verbeelding geen onderdeel uit kan maken van het fysieke lichaam, dan kunnen verbeelding gestuurde eigenschappen geen onderdeel uitmaken van ons DNA. En dat betekent dat ze niet vastliggen in ons wezen, maar onderdeel zijn van ons karakter en dus altijd te veranderen zijn.

Naast deze door verbeelding gecreëerde mentale eigenschappen die voor een belangrijk deel ons gedrag bepalen, heeft VERBEELDING ook een directe invloed op onze fysieke identiteit in de vorm van kleding, make-up, chirurgische ingrepen en/of fitness.

Onze houding ligt niet vast. Ze kan veranderen. En dat geldt ook voor onze houding die het gevolg is van VERBEELDING. Het enige dat daarvoor nodig is, is verandering van verbeelding. Racisme en alle andere vormen van discriminatie zijn voorbeelden van houdingen die het gevolg zijn van verbeelding, die door verandering van verbeelding kunnen veranderen. Andere voorbeelden zijn consumentengedrag dat zichtbaar wordt in mode, wonen en andere vormen van lifestyle, maar ook onze houding met betrekking tot klimaatbewustzijn en werkethiek wordt voor het grootste deel bepaald door verbeelding. Al deze verbeelding bij elkaar vormt onze niet fysieke identiteit. Je bent iemand die al dan niet geïnteresseerd is in mode, kunst, sport, of koken en die een mening heeft over politiek, klimaat, hoe mensen zich zouden moeten gedragen en welke waarden van belang zijn.

 

Identiteit als optelsom

Als we identiteit zien als datgene wat ons definieert op een bepaalt moment, dan is onze identiteit de optelsom van onze vaste eigenschappen, de eigenschappen die zich ontwikkelen, houdingen die zich hebben vastgezet in ons karakter en de VERBEELDING over wie we geloven dat we zijn die ons gedrag en onze houding bepaalt.

Door oog te hebben voor iemands type, karakter, aanleg, humeur en denkbeelden, komen we in contact met iemands identiteit. Door op alle genoemde onderdelen verschillen te accepteren, kunnen we ook verschillen in identiteit accepteren. Niet iedereen is ten slotte even lang, sterk, of gelooft hetzelfde.

 

Vrijheid en veranderlijkheid

Onze identiteit kan veranderen, zelfs op basale onderdelen. Daarbij kun je denken aan ongewenste veranderingen ten gevolge van ziekte, ongeval, of een angstaanjagende, wellicht traumatische gebeurtenis. Je kunt ook denken aan gewenste veranderingen. Die kunnen het gevolg zijn van groei, voortplanting, ontwikkeling, scholing, heling, therapie, een helder inzicht, of een schokkende gebeurtenis die goed uitpakt. Veranderingen, positief, of negatief, kunnen het gevolg zijn van natuurlijke, biologische processen, toevallige gebeurtenissen, door de draak gestuurd worden met het doel de cultuur te beschermen, maar ook het gevolg zijn van persoonlijke sturing. Op deze laatste wil ik even wat dieper ingaan in relatie tot het Aandachtmodel.

Bij het benutten van onze persoonlijke speelruimte om onze identiteit te veranderen kan het model ons helpen op twee gebieden, namelijk het vrij maken van onze houding en het relativeren van onze verbeelding.

Met het vrij maken van onze houding bedoel ik het trainen van onze houding, zodat we zo min mogelijk afhankelijk zijn van automatische, natuurlijke reflexen. Dat doen we door bewust te zijn en gebruik te maken van onze drie vormen van aandacht via de drie fysieke parameters: aanwezigheid-afwezigheid, ontspanning-spanning, openheid-focus. Hoe getrainder onze houding, hoe vrijer we zijn, want naarmate we meer gebruik kunnen maken van een zelf gekozen houding, hoe minder afhankelijk we zijn van reflexen en vastgezette houdingen en gedrag. En dat geldt ook voor houdingen en gedrag dat aangestuurd wordt door onze VERBEELDING.

Vrijheid van houding, betekent namelijk automatisch vrijheid van verbeelding. Dat betekent niet zozeer dat je vrij bent om te denken en te zeggen wat je wilt. Het betekent veel meer dat je vrij bent om op een gezonde manier te reageren op verbeelding en dat je verbeelding kunt relativeren. Het is maar verbeelding! En dat betekent dat verbeelding geen macht over je heeft.

 

ZIJN wie je werkelijk bent

Hoe makkelijker je naar eigen wens gebruik kunt maken van verbindende aandacht en focusaandacht, hoe vrijer je bent om zelf je houding te bepalen. Hoe vrijer je bent om zelf je houding te bepalen, hoe minder de draak je leven zal bepalen. Hoe minder de draak je leven bepaalt, hoe minder vastgezette houdingen en gedrag onderdeel zullen zijn van je identiteit. Hoe minder je identiteit wordt bepaald door vastgezette houdingen, gedrag en verbeelding, hoe meer je identiteit samen zal vallen met je ZIJN, je basiseigenschappen, aanleg en type. Dat is de betekenis van ZIJN wie je werkelijk bent.

 

Van identiteit naar systemen

Vrijheid, of vrij ZIJN moet niet verward worden met niet verbonden zijn. Verbonden zijn is de natuurlijke toestand van de mens die ons laat bestaan en stabiliteit geeft. Het niet accepteren van je verbindingen maken je niet meer, maar juist minder vrij, omdat het weerstand, spanning en focus oproept, houdingen die we gebruiken om ons te beschermen en die onze waarneming kleuren. Vrij ZIJN is accepteren van verbondenheid.

Dit brengt ons tot de laatste grote stap die nodig is om het model goed te kunnen gebruiken, namelijk die van de relatie tussen individu, aandacht en systeem, waarbij een systeem een geheel van verbindingen is.

 

Relatie tussen aandacht en systemen

Tot nu toe heb ik mijn best gedaan om de beeldvorming te beperken tot ‘de mens’. Ik heb geschreven over de individuele mens, die weliswaar op allerlei manieren verbonden kan zijn, maar die verbondenheid heeft nog niet veel aandacht gekregen. Tot nu.

De individuele mens bestaat namelijk niet. Een mens als individu, als een wezen dat je ook los van zijn omgeving kunt zien, bestaat alleen als idee en dat idee is op geen enkele manier realistisch. Het enige wat bestaat zijn verbindingen. Een mens is niet alleen onderdeel van vele systemen, ze bestaat ook zelf uit vele systemen. De mens is een systemisch aandachtwezen, wat een pleonasme is, want zowel het woord systeem als het woord aandacht zijn een uiting van verbondenheid. De vraag is daarom niet of, maar hoe een mens verbonden is. Dat betekent automatisch dat, wanneer het niet goed gaat met een mens, er per definitie iets niet goed zit in de verbondenheid. Dat betekent, met andere woorden, dat er iets trekt en duwt in één of meerdere systemen. Dat kan een van de lichaamssystemen zijn, maar ook een van de sociale, aardse, of kosmische systemen, of een mix daarvan.

 

Systeemgericht werken met het model

We zijn het resultaat van vele vormen van verbondenheid. Alle beïnvloeding en alle verandering is daarom systeemgebonden en de toepassing van het model is daarmee altijd systeemgericht.

Om dat wat ik heb geschreven over identiteit hier een plek te geven, wil ik het hebben over sociale systemen. Dat zijn de systemen waarin de verbindende en de focusaandacht actief zijn. Op basis van het belang van de ene of de andere vorm van aandacht, maak ik onderscheid tussen drie verschillende sociale systemen. Ik noem die de primaire -, de secundaire - en de gemengde sociale systemen.

 

Primaire sociale systemen

Onder de primaire sociale systemen versta ik systemen waarin in verbinding zijn belangrijker is dan taken en verantwoordelijkheden. Dat geldt voor families, gezinnen, vriendengroepen, buurten en andere groepen mensen die als één geheel beschouwd kunnen worden. Je bent onderdeel van zo’n systeem door Zijnsverbondenheid en/of gehechtheid en niet op basis van afspraken.

Harmonie binnen deze systemen betekent dat houding en gedrag vooral bepaald worden door de eigenschappen die we vinden aan de linkerkant van het model. Vertrouwen, empathie en zekerheid zorgen voor een goede onderlinge gehechtheid en acceptatie. Wordt er in het systeem veel gedragen, is er weerstand, of zijn de relaties in grote mate gebaseerd op taken, verantwoordelijkheden en controle, dan is er werk aan de winkel. Het model kan daarbij helpen.

Er wordt wel eens gezegd: Ieder huisje heeft zijn kruisje en Ieder huwelijk kent pieken en dalen. Ik vraag mij af of dat waar is, of dat het de draak is die dat beweert. Natuurlijk kan niemand een leven zonder zorgen garanderen, maar dat wil niet zeggen dat lijden normaal is. Ik geloof niet dat zwarte bladzijden nodig zijn om een zinvol leven te leven. Het Aandachtmodel kan binnen primaire sociale systemen helpen om, als het nodig is, wederzijds respect en vertrouwen positie te geven, zodat iedereen zich gezien voelt, ook als het anders loopt dan je had gewild.

 

Secundaire sociale systemen

Onder de secundaire sociale systemen versta ik systemen waar taken en verantwoordelijkheden belangrijker zijn dan in verbinding zijn. Dit geldt voor arbeid- en geloof gerelateerde systemen. Om onderdeel van die systemen te zijn, zul je aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen en je aan bepaalde afspraken moeten houden. In ruil daarvoor heb je rechten, ofwel afspraken over wat je mag verwachten.

Omdat deze systemen gebaseerd zijn op taken, verantwoordelijkheden en verbeelding zitten ze automatisch aan de rechterkant van het model, wat automatisch onzekerheid, spanning en focus met zich mee brengt. Die houding dient goed gedoseerd en voldoende gecompenseerd te worden, want teveel onzekerheid en spanning is ongezond. Het is dus zaak om in de secundaire systemen erg te hebben in de hele mens, en niet alleen in de draak gerelateerde eigenschappen van de mens, zoals eerbied, loyaliteit, verantwoordelijkheid en creativiteit. Het Aandachtmodel kan daar bij helpen. Een open, aanwezige en ontspannen houding in de vorm van vertrouwen, empathie, zekerheid en respect zullen een positieve uitwerking hebben op onderlinge verbindingen, flexibiliteit, effectiviteit, veerkracht en verminderd ziekteverzuim.

 

Gemengde sociale systemen

De gemengde sociale systemen zijn systemen waar de twee eerder genoemde systemen zich mengen. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan pleegzorg, waar professionals samenwerken met gezinnen, maar ook aan politiek, politie, onderwijs, zorg en alle andere systemen waar professionals hun werk doen binnen een secundair sociaal systeem, en zich dus aan afspraken moeten houden, terwijl veel van hun taken en verantwoordelijkheden gericht zijn op, of in ieder geval grote invloed hebben op primaire sociale systemen waar in verbinding zijn, onderling vertrouwen en gehechtheid belangrijker (horen te) zijn dan afspraken, taken en verantwoordelijkheden.

De uitdaging van deze systemen is het vinden van een werkbare modus tussen de duidelijkheid die gevraagd wordt door de VERBEELDING, de basis van alle secundaire sociale systemen, en het loslaten wat gevraagd wordt door de VERBINDING, de basis van alle primaire sociale systemen. Vertrouwen en empathie verdwijnen namelijk uit beeld als je er afspraken over gaat maken. Het model kan helpen om deze verschillen te accepteren en deze werelden te verenigen. Het aangewezen levensdomein daarvoor is RESPECT. Van daar uit kunnen we de ander helpen en vragen ons te helpen. Dat doen we niet vanuit een afhankelijke, maar vanuit een verbonden houding.

Zo kan het Aandachtmodel helpen om de kwaliteit van bijvoorbeeld het onderwijs te ondervragen en te verbeteren, om onderwijsaanbod te creëren waarin respectvol wordt omgegaan met de diversiteit van eigenschappen, types en aanleg die aanwezig is in elke groep mensen. Een mooi voorbeeld daarvan is het boek Levenslessen van meester Kanamori, waarin de schrijver als onderwijzer op een basisschool pleit om de kinderen naast cognitieve vakken ervaringsgericht te laten leren over belangrijke thema's in het leven, zoals geboorte, dood en ziekte. Hij pleit voor aandacht voor het ZIJN en de verbondenheid tussen mensen en de wereld waarin zij leven, zodat de hele mens serieus wordt genomen en niet alleen de verbeelding.

Voor alle beroepen en instanties waarvan je hoopt dat ze rekening houden met de hele mens en niet alleen hameren op verbeelding, afspraken en verantwoordelijkheid, kan het Aandachtmodel een constructief hulpmiddel zijn. Denk naast leerkrachten en schoolbesturen aan politici, beleidsmakers, (jeugd)hulpverleners, politieagenten, huisartsen, ziekenhuispersoneel, rechters, wetenschappers en onderzoekers. Iedere beroepsgroep heeft haar eigen uitdagingen en heeft baat bij zicht op de hele mens.

 

Tot zover heel kort iets over identiteit en systeemgericht werken. Om het model te kunnen gebruiken is het goed om nu een paar dingen op een rijtje te zetten.

 

Handleiding bij het Aandachtmodel

Om het gebruik van het model in een gebruikskader te plaatsen heb ik een handleiding gemaakt. In algemene zin kun je het model gebruiken in alle gevallen dat je behoefte hebt aan reflectie en/of verandering in het leven. Het kan zijn dat je vastzit, twijfelt, vragen hebt over het leven, als het leven je een flinke duw geeft, je veel spanning ervaart, je je klote voelt, een relatie vast dreigt te lopen, je werk je leeg maakt, of je te maken krijgt met een ernstige ziekte, of andere rampspoed. In al die gevallen kun je het model gebruiken om zicht te krijgen op de situatie en meer balans en harmonie in het leven te ervaren.

 

Onderdelen

Het Aandachtmodel bestaat uit meerdere onderdelen. Als basis werkt het model met drie vormen van aandacht die een eigen plek hebben in het lichaam. Deze zijn op een scheppende manier verbonden met de vier menselijke basisidentiteiten: ZIJN, BESCHERMING, VERBINDING en VERBEELDING. Iedere basisidentiteit bestaat uit meerdere onderdelen en hebben elk hun eigen basishouding, signaalgevoelens en fysieke parameters. Vervolgens kent het model zes levensdomeinen, die tussen de basisidentiteiten in geplaatst zijn en bestaan uit houdingen en eigenschappen die goed aansluiten bij het dagelijks leven. De levensdomeinen worden tot slot aangevuld met houdingen en eigenschappen die vanuit drie of vier basisidentiteiten ontstaan.

Samen met de beschreven theorie vormen al deze onderdelen een nieuw mensbeeld; een nieuwe manier om naar de mens en haar gedrag te kijken; een nieuw kader om zicht te krijgen op een houding, situatie, gedrag en/of gewenste verandering. Met andere woorden: het model geeft nieuwe kansen om zicht te krijgen op het leven en om het leven te sturen.

 

Toegevoegde waarde

De toegevoegde waarde van het model is, naar mijn mening, dat het zicht geeft op de hele mens en daarmee in één oogopslag de onoverzichtelijkheid en onmogelijkheid van overzicht laat zien. We zijn in één en hetzelfde moment ons levende lichaam, kwetsbaar, onderdeel van een groter geheel én hebben een idee van de werkelijkheid, waarin we deels geloven, maar dat ook veel vragen en twijfels oproept. Elk onderdeel is dus op haar eigen manier onoverzichtelijk, laat staan het geheel. Dit besef is de basis van het model.

Vergelijk het met de relatie die we hebben met een landschap waarin we aan het wandelen zijn. Het is onmogelijk het gehele landschap te overzien in al zijn aspecten. Aandacht voor het een, gaat ten koste van aandacht voor het andere. Als we deze metafoor doortrekken, zou je kunnen zeggen dat het in ieder leven kan gebeuren dat je de weg kwijt raakt, in een moeras terecht komt, of het donker wordt. Op die momenten komt een reisgids met landkaart van pas. Het Aandachtmodel is die reisgids met landkaart voor het leven.

 

Hoe het werkt

Het model werkt dan als volgt. Door het model erbij te pakken maak je contact met het wezen van de hele mens. Je realiseert je dat er drie soorten aandacht zijn die vier basisidentiteiten aansturen. Op basis van je gevoel, signaalgevoelens en fysieke parameters krijg je zicht op de situatie. Dat kan je eigen situatie zijn, die van een ander, van een relatie, of de situatie van een hele groep. Heb je zicht op de situatie, dan wordt waarschijnlijk ook vrij snel duidelijk welke aandacht waar nodig is en welke veranderingen wenselijk zijn.

Het model kan dan helpen om die verandering te ondersteunen. Zit je teveel rechts, dan is loslaten en accepteren voorwaarde om naar links op te schuiven. Zit je te veel onder, dan zul je sterk moeten zijn om meer naar boven te bewegen. Zit je te veel linksonder, dan zul je jezelf meer moeten gaan beschermen om naar het midden te bewegen. Het gaat dus elke keer om verandering van houding. Om van houding te veranderen maken we gebruik van onze verbindende aandacht en focusaandacht om de drie fysieke parameters waaruit onze houding is opgebouwd naar wens te veranderen. Dat zijn de mate van aanwezigheid, de mate van (ont)spanning en de mate van focus, ofwel openheid.

Aanwezig ------O----------------- Afwezig
Ontspannen  ----------O--------- Gespannen
Open houding  ----------O------- Gesloten houding

Het Aandachtmodel werkt natuurlijk alleen als het op de juiste manier wordt gebruikt. Ik heb daarom wat basisregels en aannames geformuleerd.

 

Basisregels
  1. Het leven staat centraal, niet het model. Het Aandachtmodel is nooit doel, altijd middel.
  2. Werken met het model is altijd systeem gerelateerd.
  3. Werken met het model is altijd proces gerelateerd.
  4. Het model is bedoeld om met (meer) vertrouwen vanuit je (lichaams)gevoel te kunnen leven.
  5. Voelen en ‘het gevoel’ zijn belangrijker dan begrip en begrijpen.

 

Aannames
  1. We voelen alles wat we meemaken fysiek en we kunnen via onze aandacht onze fysieke en mentale houding beïnvloeden.
  2. Door los te laten kunnen we in het moment zijn, los van verbeelding.
  3. Een respectvolle, open basishouding is de meest gezonde levenshouding.
  4. Het model kan gebruikt worden voor alle aspecten van het leven.
  5. Het is niet mogelijk om de hele mens in een keer te zien.
  6. Ieder systeem kent onoverzichtelijk veel beïnvloeding.
  7. Een proces is per definitie onoverzichtelijk.
  8. Aandacht, het leven, ons lichaam en onze verbindingen bestaan, onze verbeelding bestaat niet.
  9. Goed kunnen en durven voelen is voorwaarde voor effectief gebruik van het model.
  10. We kunnen elkaars houding en aanwezigheid direct waarnemen, elkaars verbeelding niet.
  11. Voor het leven is ZIJN belangrijker dan bewustzijn, behoeftes belangrijker dan verlangens, goed voor jezelf zorgen belangrijker dan doelen stellen en verbonden zijn belangrijker dan ergens iets van vinden.
  12. We trainen onze houding opdat we minder afhankelijk worden van automatische reflexen en om verbeelding te kunnen relativeren. Dit maakt ons vrij.

 

Tot slot

Ik realiseer me dat op alle gebieden waar het Aandachtmodel iets kan betekenen er mensen bestaan met veel expertise en inzichten, die desalniettemin ook vragen hebben, waarop zij geen antwoord kunnen formuleren. Het lijkt mij een interessante uitdaging om vanuit het model naar deze vragen te kijken.

In relatie tot het model staan vele thema’s waarover ik verder na wil denken. Ik wil bijvoorbeeld verder nadenken over wat wel en wat niet bestaat. Dat is misschien wel de belangrijkste vraag die er is, omdat het zowel de niet materiële verbindingen in de wereld als ook de digitale 'werkelijkheid' betreft. In dat kader wil ik ook de relatie onderzoeken tussen respect en eerbied.
Een ander thema is het vergeten lichaam. Het valt mij op dat in veel van de boeken en artikelen die ik lees over maatschappij en identiteit, de auteurs zich voornamelijk bezig houden met wat zich afspeelt in de verbeelding van de mens en vergeten dat de mens daarnaast ook een lichaam heeft en onderdeel is van een groter geheel. Onderzoek naar het vergeten lichaam kan goed gecombineerd worden met onderzoek naar de manier waarop mensen verbonden zijn, bijvoorbeeld door eens goed te kijken naar de onderlinge relatie tussen Zijnsverbondenheid, gehechtheid, loyaliteit en in verbinding zijn.
Een ander onderwerp dat verder onderzoek vraagt is de manier waarop het Aandachtmodel iets kan betekenen voor het verbeteren van onze gezondheid. De sturende basis van het model bestaat immers uit fysieke parameters en signaalgevoelens die een directe relatie hebben met onze fysieke en geestelijke gesteldheid en gezondheid. Ik ben benieuwd of er huisartsen of (para)medisch specialisten zijn die interesse hebben in het Aandachtmodel.
Mogelijkheden genoeg om verder te onderzoeken en aanbod te ontwikkelen.

 

Hans de Win
Juli 2021

 

Links naar de verschillende artikelen in deze serie Aandacht voor een nieuw mensbeeld:

  1. Inleiding
  2. Zijnsidentiteit
  3. Beschermingsidentiteit
  4. Verbindingsidentiteit
  5. Verbeeldingsidentiteit, grip op verbeelding
  6. Aandacht voor signaalgevoelens, voelen en emoties
  7. Tussentijdse samenvatting
  8. De levensdomeinen
  9. Afronding en handleiding, aandacht voor identiteit en systemen