De moderne wereld confronteert ons met een belangrijke vraag: hoe verhoudt individualiteit zich met verbondenheid? Daar wil ik graag even bij stil staan.

Ieder mens is uniek. De een houdt van hip-hop, de ander van klassiek, nummer drie houdt van allebei en nummer vier van weer wat anders. We koesteren onze individualiteit en geven complimenten aan mensen die zichzelf zijn. Onze individualiteit geeft ons het gevoel dat we iemand zijn met een eigen identiteit, wat goed is voor ons gevoel van eigenwaarde. En het zou maar saai zijn als iedereen hetzelfde was. Toch?

Toegegeven, diversiteit en eigenheid zijn leuk, maar ze hebben ook een keerzijde. Zolang we geen last hebben van elkaar, hebben we natuurlijk geen probleem, maar wat doen we als er wel last is? En wat als die last onoverkomelijk lijkt? Dan is de kans levensgroot dat we, onder druk van onze individualiteit en identiteit, het zicht op wat ons verbindt, en daarmee het zicht op de ander en elkaar, kwijt raken. Individualiteit en verbondenheid kunnen keihard botsen. Wat is belangrijker?

Als mensen problemen ervaren, kun je er donder op zeggen dat er spanning zit in de relatie tussen individualiteit/identiteit en verbondenheid. Dat geldt voor relatie-problemen, opvoedproblemen en problemen op het werk. De oplossing wordt meestal gezocht in het beperken van de individualiteit (lees: aanpassen) in combinatie met het creëren van afstand, letterlijk, maar vooral ook figuurlijk.

Beide oplossingen werken echter als een wig in de relatie, gaan gepaard met gevoelens van stress en onmacht, die zich weer vertalen naar boosheid en/of desinteresse. Door te veel aan te passen raak je elkaar kwijt en dat gebeurt ook als je te veel afstand creëert. Iedereen zal dit, denk ik, herkennen, want naast uniek zijn mensen vooral hetzelfde.

 

"Als mensen problemen ervaren, kun je er donder op zeggen dat er spanning zit in de relatie tussen individualiteit en verbondenheid."

Mijn voorstel is om deze 'problemen' te zien als 'vragen' en meer precies als verbindingsvragen. Als we relatieproblemen herformuleren als verbindingsvragen, gaan we op zoek naar antwoorden in plaats van oplossingen. We kunnen elkaar zien en naar elkaar luisteren in plaats van onszelf en elkaar te vertellen wat er moet gebeuren. We zullen daardoor minder afstand nemen en ons minder aan hoeven passen, waardoor we elkaar minder snel kwijt zullen raken. Leren om vragen te stellen in plaats van problemen te zien is een grote uitdaging. Het vraagt niet zozeer een krachtige, maar eerder een open houding, juist als we geneigd zijn de deur dicht te gooien.

Ik heb een werkwijze ontwikkeld waarin verbindingsvragen centraal staan. Centraal staat het verkrijgen en behouden van een open houding. Een open houding biedt ontspanning en vergroot de balans. Het maakt dat je goed voor jezelf kunt zorgen en tegelijkertijd ook gezonde aandacht kunt geven aan de relaties die belangrijk zijn. Ik maak gebruik van systeemtheorie en lichaamsgericht werk. Een open houding heeft namelijk een sterk fysieke component.

Hans de Win